Opstellen
6.5 Veiligheidsafstand tot stroomleidingen
•
Werk voorzichtig in de buurt van bovenleidingen. Door de wind kunnen bovenleidingen op en
neer en heen en weer gaan zwaaien. Hierdoor kan de gevarenzone zich verplaatsen.
•
Een gekwalificeerde persoon die signalen afgeeft moet de opdracht krijgen om op de afstand
te letten. Indien nodig moet deze persoon een waarschuwingssignaal kunnen geven voordat
de hierboven aangegeven grenzen worden bereikt.
•
Elke bovenleiding dient in principe als stroomleiding te worden beschouwd, totdat de eigenaar
of het betrokken nutsbedrijf bevestigt dat de in de weg hangende bovenleiding stroomvrij is.
ATTENTIE
Voor hun eigen veiligheid mogen operators niet uitgaan van de isolatie van kabels. Stroomleidingen
moeten stroomvrij zijn gemaakt en zichtbaar geaard zijn, zodat een stroomterugkoppeling kan
worden vermeden. De aarding van de leiding moet op de bouwplaats zichtbaar gemarkeerd zijn.
GEVAAR
Levensgevaar door stroomleidingen!
Contact met stroomleidingen kan levensgevaarlijk letsel veroorzaken!
•
Bij nicht-inachtneming bestaat gevaar voor lichaam en leven. Bij onbekende netspanning
altijd voldoende minimumafstand aanhouden.
Normale spanning, kV
(spanning tussen fasen)
Bij het werken in de buurt van
hoogspanningsleidingen
tot 50
boven
50
tot 200
boven
200
tot 350
boven
350
tot 500
boven
500
tot 750
boven
750
tot 1,000
Tijdens het transport zonder last, met
neergelaten giek of mast
tot 0.75
boven
0.75
tot 50
boven
50
tot 345
boven
345
tot 750
boven
750
tot 1,000
Veiligheidsafstanden voor liften en opgetilde lasten in de nabijheid van stroomleidingen
boven land (georiënteerd op ASME B30.22-2000)
40
Nodige
minimumafstand
ft
m
10
3,05
15
4,60
20
6,10
25
7,62
35
10,67
45
13,72
4
1,22
6
1,83
10
3,83
16
4,87
20
6,10
AGILO HL55/2-9H
306130229