Inhoudsopgave
Advertenties
Veiligheid
2.10 Bedieningspersoneel
2.10.1 Algemeen
Het apparaat mag alleen door geïnstrueerd personeel bediend en onderhouden worden. Dit personeel
moet een afzonderlijke instructie hebben gekregen over de potentiële gevaren.
Als geïnstrueerde persoon geldt diegene die geïnformeerd is over haar/zijn taken en de potentiële
gevaren van ondeskundig gedrag; indien nodig is deze persoon ingewerkt en geïnformeerd over de
nodige veiligheidsvoorzieningen en veiligheidsmaatregelen.
De verantwoordelijkheden ten aanzien van de bediening en het onderhoud moeten duidelijk zijn
vastgelegd en in acht genomen worden, zodat met betrekking tot de veiligheid geen onduidelijkheid
over de taakverdeling bestaat.
Het apparaat mag uitsluitend worden bediend en onderhouden door personen waarvan verwacht kan
worden dat zij hun werk op betrouwbare wijze uitvoeren. Hierbij moet elke werkwijze achterwege
worden gelaten die de veiligheid van personen, het milieu of het apparaat negatief kan beïnvloeden.
Personen onder invloed van drugs, alcohol of medicijnen die de reactiesnelheid beïnvloeden mogen
op geen enkele manier werkzaamheden aan of met het apparaat uitvoeren.
Bij de selectie van personeel moeten de in het betrokken land geldige arboregels voor de
minimumleeftijd en de daarop gebaseerde regelgeving voor de branche in acht worden genomen.
De operator dient er mede voor te zorgen dat onbevoegde personen niet aan of met het apparaat
kunnen werken. Onbevoegde personen moeten voldoende veiligheidsafstand tot het apparaat
aanhouden.
De operator is verplicht om het apparaat direct uit te schakelen als er veranderingen aan het apparaat
optreden die de veiligheid nadelig kunnen beïnvloeden.
2.10.2 Kwalificaties
De operator moet
•
aantonen dat hij/zij in staat is om alle voor het correct bedienen van de lift van belang zijnde
bordjes, gebruikshandleidingen, veiligheidscodes en andere informatie te begrijpen en om te
zetten.
•
kennis hebben van de procedures in geval van nood en deze kunnen omzetten.
•
bekend zijn met alle van toepassing zijnde veiligheidsvoorschriften.
•
de verantwoordelijkheid voor de onderhoudseisen van het apparaat begrijpen.
•
bekend zijn met het apparaat en zijn bedieningsfuncties.
•
de door de fabrikant toegelichte werkprocedures begrijpen
2.10.3 Fysieke kwalificaties
•
gezichtsscherpte van minimaal 0,7 - met of zonder optische hulpmiddelen.
•
het vermogen om kleuren, onafhankelijk van hun locatie, te kunnen onderscheiden, daar waar
kleurherkenning voor de bediening vereist is;
•
voldoende hoorvermogen, met of zonder gehoorapparaat, voor de desbetreffende bediening
•
beschikken over norma(a)l(e) dieptewaarneming, gezichtsveld, reactietijd, vingervlugheid en
coördinatievermogen.
Een eventuele fysieke beperking of emotionele instabiliteit, die een mogelijk gevaar voor de operator
of anderen zou kunnen vormen, of volgens de mening van de inspecteur invloed zou kunnen hebben
op de prestaties van de bediener, kan een reden zijn om een persoon van het werk uit te sluiten. In
dergelijke gevallen zijn evt. speciale klinische resp. medische beoordelingen en tests noodzakelijk.
Als er aanwijzingen zijn dat een operator aan epilepsie lijdt of onder verlies van de fysieke controle, is
dit voldoende reden om hem/haar te van het werk uit te sluiten. Er zijn eventueel speciale medische
tests nodig om deze diagnoses te kunnen stellen.
Het moet uitgesloten zijn dat de operator neigt tot duizelingen of vergelijkbare klachten.
20
AGILO HL55/2-9H
306130229
Advertenties
Inhoudsopgave
