LET OP
De sensor en het meetapparaat moeten op
dezelfde temperatuur zijn tijdens het uitvoeren
van een test. Als u de sensorhouder uit de koel-
kast haalt, moet u ten minste 20 minuten wach-
ten tot de sensorhouder de omgevingstempe-
ratuur heeft bereikt voordat u de houder opent.
Als u de sensorhouder uit de diepvriezer haalt,
moet u ten minste 2 uur wachten tot de sensor-
houder de omgevingstemperatuur heeft bereikt.
Verwijder alleen sensoren die onmiddellijk voor
testdoeleinden worden gebruikt. Sluit de houder
opnieuw onmiddellijk na het verwijderen van de
sensor. Laat de houder nooit open.
2.2 Bloedafname en test
Was uw vingers of oorlellen met schoon water
op de prikplaats. U kunt hiervoor de spuitfles
gebruiken die bij de accessoires wordt geleverd.
Droog de prikplaats. Als u een capillair bloed-
monster wilt nemen, prikt u de plaats met een
geschikt lancet.
Veeg het eerste druppeltje bloed weg. Druk
zachtjes op de prikplaats. De tweede druppel
moet groot genoeg zijn om de meetkamer van de
sensor in één keer te vullen.
WAARSCHUWING
Vermijd overmatig drukken op de prikplaats om-
dat daardoor extra zweet en/of weefselvloeistof
in het bloedmonster terecht kan komen waardoor
het meetresultaat onbetrouwbaar wordt.
De bloeddruppel mag niet vloeien. Breng de
vingertop met de druppel bloed dicht bij de punt
van de sensor die in het meettoestel is gestoken.
De sensor trekt nu bloed in de meetkamer
4
.
4
14