Storingen verhelpen
9
Storingen verhelpen
9.1
"Gevoelde" storingen verhelpen
Een "gevoelde" storing kan verschillende oorzaken hebben, die
in de meeste gevallen in enkele eenvoudige stappen kunnen
worden opgelost.
Commentaar
Gewenste kamertempera-
tuur wordt niet bereikt.
De gewenste kamertempe-
ratuur wordt ver overschre-
den.
Te grote variaties in de ka-
mertemperatuur.
Temperatuurtoename in
plaats van -afname.
Tijdens het verlaagd regime
te hoge kamertemperatuur.
Boiler wordt niet warm.
Tabel 48 "Gevoelde" storingen verhelpen
42
Oorzaak
De thermostaatkranen op de radiato-
ren zijn te laag ingesteld.
Temperatuur voor cv-bedrijf te laag in-
gesteld.
Installatie in zomerbedrijf.
Aanvoertemperatuurregelaar in de ex-
tra warmteproducent te laag ingesteld.
Luchtinsluitingen in de cv-installatie.
Installatieplaats van de buitentempera-
tuursensor ongunstig.
Radiatoren worden te warm.
Wanneer een afstandsbediening in de
referentieruimte is gemonteerd, is de
installatieplaats van de afstandsbedie-
ning ongunstig, bijvoorbeeld buiten-
muur, bij een raam, tocht, ...
Tijdelijke inwerking van externe warm-
te op de ruimte, bijvoorbeeld door zon-
nestralen, kamerverlichting, TV,
schouw, enzovoort.
Tijd is verkeerd ingesteld.
Grote warmte-opslag door het gebouw. Schakeltijd voor het verlaagd regime eerder kiezen.
1)
Warmwatertemperatuur
tebron te laag ingesteld.
1)
Warmwatertemperatuur
teproducent niet te laag ingesteld.
Warmwaterprogramma verkeerd inge-
steld.
De configuratie van de warmwaterbe-
reiding past niet bij de cv-installatie.
Wanneer u het bijvoorbeeld te koud of te warm heeft, helpt de
volgende tabel u bij het oplossen van de "gevoelde" storingen.
Oplossing
Thermostaatkranen hoger instellen.
Als de thermostaatkranen volledig geopend zijn, de tempe-
ratuur voor het cv-bedrijf hoger instellen.
Installatie naar winterbedrijf omschakelen
( hfdst. 5.2.3, pagina 22).
Stel de aanvoertemperatuurregelaar hoger in
( handleiding van de warmteproducent).
Radiatoren en cv-installatie ontluchten.
Schakel een installateur in om de buitentemperatuursensor
op een geschikte installatieplaats te laten installeren.
Temperatuur voor de betreffende bedrijfsmodus lager in-
stellen.
Temperatuur voor alle bedrijfsmodi lager instellen.
Thermostaatkranen in de nevenruimten lager instellen.
Schakel een installateur in om de afstandsbediening op een
geschikte installatieplaats te laten installeren.
Schakel een installateur in om de afstandsbediening op een
geschikte installatieplaats te laten installeren.
Tijd instellen.
op de warm-
Van Warmwater spaar op Warm water omzetten.
op de warm-
Controleer de instellingen op de bedieningseenheid.
Warmwaterprogramma instellen.
Schakel een installateur in om de instellingen te laten con-
troleren.
HPC400 – 6 720 822 134 (2017/10)