De geaarde kabelschoen op het chassis is een M6-bout.
De AC-uitgang is niet geïsoleerd van de DC-ingang. De nulleider van de AC-uitgang is verbonden met het chassis/aarde.
Als de installatie een buffer-nulleider vereist, moet de nulleider-aardverbinding worden verwijderd. Raadpleeg bijlage
informatie bufferaarde 1600 VA- en 2000 VA-modellen [22]
VA-modellen [23]
voor instructies.
3.2.4. Remote aansluiting
Het op afstand aan/uitzetten van de omvormer kan worden gerealiseerd met een eenvoudige aan/uit-schakelaar die is
aangesloten op de remote aansluiting van de omvormer.
De omvormer zal geactiveerd worden wanneer deze wordt omgeschakeld naar de ON- of ECO-modus en wanneer:
• Er is contact gemaakt tussen de externe H (links)-aansluitklem en L (rechts)-aansluitklem, bijvoorbeeld via de draadbrug, een
schakelaar of het bedieningspaneel van de omvormer.
• Er is contact gemaakt tussen de externe H (links)-aansluitklem en de accu-positief.
• Er is contact gemaakt tussen de externe H (links)-aansluitklem en de accu-negatief.
Enkele gebruiksvoorbeelden van de remote aansluiting zijn:
• Als de omvormer zich in een voertuig bevindt en alleen mag functioneren als de motor draait. Sluit de externe H (rechts)-
aansluitklem aan op de contactschakelaar van het voertuig.
• Als de omvormer is aangesloten op een lithium-accu, kan de omvormer worden bestuurd door de BMS van de lithium-accu.
• Om veiligheidsredenen kan de omvormer volledig worden uitgeschakeld door de remote aansluiting te
verwijderen. Doe dit door de remote connector uit de aansluiting te trekken. Dit zorgt ervoor dat de
omvormer niet meer kan worden ingeschakeld met behulp van de schakelaar, drukknop of via Bluetooth.
De gebruiker kan er nu zeker van zijn dat de omvormer definitief is uitgeschakeld en dat het niet per
ongeluk kan worden geactiveerd door een andere gebruiker.
Bedieningspaneel van de omvormer
Als een
Phoenix Inverter Control
van de omvormer, zoals wordt aangegeven in de onderstaande afbeelding. Houd er rekening mee dat de aansluiting
polariteitsafhankelijk is voor een juiste werking.
3.2.5. VE.Direct-verbinding
De VE.Direct-verbining kan gebruikt worden voor de bewaking van de omvormer via een GX-apparaat, of om verbinding te
maken met de VictronConnect-app.
De volgende items kunnen worden aangesloten:
• Een GX-apparaat of GlobalLink 520 met behulp van een VE.Direct-kabel.
• Een GX-apparaat met behulp van een
• Een computer waarop de VictronConnect-app wordt uitgevoerd met behulp van een
• Een telefoon of tablet waarop de VictronConnect-app wordt uitgevoerd met behulp van een
3.2.6. Programmeerbaar relais
Het programmeerbare relais kan worden aangesloten op een extern circuit, bijvoorbeeld een alarmcircuit, een circuit voor het op
afstand opstarten van het aggregaat of een bewakingscircuit.
Enkele gebruiksvoorbeelden zijn:
• Het op afstand opstarten van het aggregaat wanneer de omvormer een alarm met betrekking tot een te lage accuspanning
aangeeft.
• Het aansturen van een afzuigventilator als de omvormer een temperatuuralarm aangeeft.
• Het activeren van een alarmlicht of een zoemer wanneer een alarm optreedt.
Het programmeerbare relais heeft 3 aansluitingen:
• Normaal gesloten (NC).
• Gemeenschappelijk (COM).
Pagina 6
Phoenix Inverter Smart Handleiding
of bijlage
VE.Direct-paneel gebruikt wordt, moet het worden aangesloten op de remote aansluiting
VE.Direct naar
USB-interface.
Installatie-informatie bufferaarde 3000 VA- en 5000
VE.Direct naar
VE.Direct Bluetooth
Installatie-
USB-interface.
Smart-dongle.
Installatie