Controleer vóór de montage op de gewenste montagepositie of de zender en ontvan-
ger correct functioneren. Kies geen montageplek die aan elektromagnetische velden is
blootgesteld, zoals bijv. direct naast contactverbrekers (vermogensrelais), nettransfor-
matoren, ontstekingstransformatoren, TL-buizen enz. of aansluitleidingen hiervan. Be-
scherm de besturing tegen directe zoninstraling en slagregen.
Open het deksel van de besturing. Trek de kabel van het deksel af en leg het deksel
voorzichtig aan de kant. Verwijder de vereiste uitsparingen in het onderste deel van de
behuizing.
Snijd de kanten in, zodat de uitsparingen gemakkelijker
kunnen worden verwijderd.
Monteer de besturing op een geschikte bedieningshoogte (min. 1500 mm van de
vloer). Bevestig de behuizing met 4 schroeven (schroefkop max. Ø 7,5 mm) door de in
de hoeken aangebracht gaten.
Steek de kabel van het deksel weer erop en stel de parameters in. Nu kunt u de bestu-
ring sluiten.
Montage
7 - nl