Veiligheidsingang
• De functie van de ingang wordt voor SE1 in [M.A3] en voor SE2 in [M.A5] inge-
steld.
∙ Instelling van de functie van de veiligheidsingang voor OPEN-lopen en DICHT-
lopen
∙ Stop: buismotor blijft stilstaan
∙ Vrijmaken: wanneer de poort op een hindernis loopt, wordt deze gedurende de
ingestelde vrijmaaktijd [M.b1] in tegengestelde richting aangestuurd.
∙ Opnieuw omhooglopen/weer dichtlopen: een veiligheidsinrichting, bediend tij-
dens de loop van de buismotor (bijv. een hindernis in geactiveerde looprichting),
leidt ertoe dat de poort in tegengestelde richting tot aan de eindpositie loopt.
• Bij bediende SE-ingang kan de buismotor alleen gestart worden, wanneer de
SE-instelling in de desbetreffende looprichting geen werking heeft. Bij werking in
looprichting is geen beweging mogelijk.
• Tijdens loop van de buismotor bewerkstelligt een commando op de SE-ingang:
stop, vrijmaken, opnieuw omhooglopen, weer dichtlopen of geen werking, afhan-
kelijk van de looprichting en de instelling.
• Bij geactiveerd automatisch weer dichtlopen wordt door de bediening van de
SE-ingang de openhoudtijd zolang teruggezet tot de ingang weer vrijgegeven
wordt.
• De ingang heeft een veiligheidsfunctie en wordt via zelftesten van de elektronica
bewaakt. Als een fout in de SE-ingang herkend wordt, dan is er geen poortbewe-
ging mogelijk. SE1: aanduiding {Er.08}/{Er.10} SE2: aanduiding {Er.09}/{Er.11}
• Voor het geval dat besturingen (1k2/8k2/OSE/LS) op de veiligheidsingangen
SE1/SE2 defect zijn, kan de besturing in dodemansbedrijf met de hand in OPEN-
of DICHT-richting bediend worden.
• Besturingen van de gewenste looprichting twee keer kort bedienen en daarna
ingedrukt houden. De poort loopt nu in dodemansbedrijf.
• Wanneer een pneumatische sluitkantbeveiliging (DW-sluitkantbeveiliging)
wordt gebruikt, moet het functioneren ervan worden getest. Hiervoor is een exter-
ne vooreindschakelaar nodig. De vooreindschakelaar werkt alleen in combinatie
met de veiligheidsingang SE1 en wordt geactiveerd met ([M.b5] = 1). Afhankelijk
van het type sluitkantbeveiliging moet de veiligheidsingang SE1 als 1k2 ([M.A2] =
3) of als 8k2 ([M.A2] = 4) worden ingesteld.
24 - nl