2-leidingsysteem voor het koelen en ver-
warmen
Aangezien het 2-leidingsysteem in dezelfde mate
zowel voor het koelen als verwarmen moet zorgen,
is vanwege de convectie in de winter bij alle mon-
tagemogelijkheden en niet gewilde warmteover-
dracht, bij deze systeemwerking een klepmodule
voorgeschreven.
4-leidingsysteem voor het koelen en ver-
warmen
Aangezien het 4-leidingsysteem in dezelfde mate
zowel voor het koelen als verwarmen moet zorgen,
zijn bij deze systeemwerking twee klepmodules
voor het koel- en verwarmingsregister voorge-
schreven.
Aansluiting van de mediumleidingen
n
De gebouwaansluiting van de koudemiddellei-
dingen gebeurt aan de achter- resp. onderkant
van de apparaten.
n
Voor servicedoeleinden moeten de aanslui-
tingen worden voorzien van afsluiters en de
volumestroom moet worden ingesteld met
strangregelkleppen.
n
Aanvullende automatische ontluchtingskleppen
zijn in voorloop en retour, op het hoogste punt
van de installatie aangebracht.
n
De mediumleidingen mogen geen statische
belastingen uitoefenen op het apparaat.
n
De aangesloten leidingen mogen geen thermi-
sche of mechanische belasting veroorzaken bij
het apparaat. Eventueel. leiding koelen, resp.
met een tweede gereedschap tegenhouden.
Benodigde installatiecomponenten
Klepmodule voor 2- of 4-leidingsystemen
(accessoires)
Bij 2- of 4-leidingsystemen wordt koud of warm
medium door het (de) register(s) in het apparaat
geleid en kan koude, resp. warme lucht worden
afgegeven. De regeling gebeurt via een 3-weg-
klepmodule. Deze bestaat uit een elektrisch
bediende kleppenkop en het kleppenblok. Wordt
de kop elektrisch geactiveerd, wordt het blok
bediend dat het medium in het register leidt. Is de
temperatuur bereikt, wordt de kop uitgeschakeld
en stroomt het medium om het register heen naar
de bypass. De bypass dient voor het waarborgen
van de minimale volumestroom voor de koudwater-
generator.
De tijdsduur tussen het volledig openen resp.
sluiten kan ca. drie minuten zijn.
Strangregelventielen
Met door de klant te leveren strangregelventielen
worden de binnen het leidingontwerp berekende
individuele drukverliezen voor elk individueel appa-
raat aangepast aan de totale installatie. Door het
drukverlies worden de nominale volumestromen
van het medium aangepast aan de noodzakelijke
waarden.
Vorstbeveiliging (accessoire)
Doorgaans wordt in een koudwaterinstallatie een
water-glycolmengsel gebruikt. Afhankelijk van het
gebruikte glycoltype en de -hoeveelheid wijzigt de
viscositeit hiervan, het drukverlies neemt toe en
het afgegeven koel-, resp. verwarmingsvermogen
van het apparaat neemt af.
Alle installatiecomponenten moeten zijn vrijge-
geven voor het gebruik met glycol.
AANWIJZING!
Bij het gebruik en het afvoeren moeten de pro-
duct- en veiligheidsgegevensbladen van het
gebruikte glycol worden opgevolgd.
Membraan-expansievat (MAG)
Om drukschommelingen bij stilstand door tempera-
tuurschommelingen te voorkomen moeten mem-
braanexpansievaten met stikstofvulling (vochtneu-
traal) worden opgenomen in de installatie.
In de stikstofvulling kan geen vocht conden-
seren.
Veiligheidsklep
Veiligheidsventielen begrenzen een te hoge werk-
druk door een te grote opwarming of overvulling
van het bedrijfsmedium. Voor de uitlaat van het
ventiel is een afvoer naar een afvoerleiding nood-
zakelijk. Bij het gebruik van glycol moeten de
lokale milieuvoorschriften worden opgevolgd.
Automatische ontluchtingsventielen
Het apparaat heeft één, resp. twee handmatige
ontluchtingsventielen bij het spruitstuk van het
register. Na het vullen van de installatie kan het
apparaat hier separaat worden ontlucht. Boven-
dien moeten automatische ontluchtingsventielen in
het volgende hoogste punt in de verzamelleiding
worden gemonteerd.
23