2. Tik op Flitsers.
3. Tik op Meldingsinstellingen.
Er wordt een lijst met typen flitsers weergegeven. Naast de flitsers waarvoor een melding is
ingesteld, wordt een luidspreker weergegeven.
4. Tik op Vaste flitsers.
5. Geef aan of je altijd wilt worden gewaarschuwd of alleen als je te snel rijdt. Selecteer Nooit om
de waarschuwing uit te schakelen.
6. Tik op het geluid dat je wilt gebruiken voor de waarschuwing.
7. Tik op Volgende.
Het geselecteerde waarschuwingsgeluid wordt nu ingesteld voor vaste flitsers. In de lijst met
soorten flitsers wordt een luidsprekersymbool weergegeven naast Vaste flitsers.
Flitsersymbolen
Flitsers worden in de rijweergave als symbolen weergegeven.
Als je een flitser nadert, zie je een symbool dat het type flitser en de afstand tot de flitser aangeeft.
Er klinkt ook een waarschuwingsgeluid. Je kunt
waarschuwingsgeluiden voor ieder type flitsers in- of uitschakelen.
Tik op het flitsersymbool om te melden dat de flitser niet langer bestaat of om te bevestigen dat
de flitser er nog steeds is.
Als je het navigatiesysteem voor het eerst gebruikt, worden er waarschuwingsgeluiden we-
ergegeven voor de volgende typen flitsers:
Vaste flitser - dit type flitser controleert de snelheid van passerende
voertuigen en bevindt zich op een vaste locatie.
Mobiele flitser - dit type flitser controleert de snelheid van passerende
voertuigen en kan op verschillende locaties worden ingezet.
Flitser bij verkeerslicht - dit type flitser controleert of er auto's door rood
licht rijden. Sommige flitsers bij verkeerslichten kunnen ook op snelheid
controleren.
Trajectcontrole - flitsers van dit type meten je gemiddelde snelheid
tussen twee punten. Je krijgt een waarschuwing aan het begin en het
einde van de trajectcontrole.
Als je in een zone met trajectcontrole rijdt, wordt je gemiddelde snelheid
weergegeven en niet je huidige snelheid.
Als je in het gebied met snelheidscontrole rijdt, blijft de visuele
het waarschuwingsgeluid voor flitser wijzigen
98
of