Aansluiten elektrisch
8.2.1
Technische kabelspecificaties
Technische gegevens van de netkabel
De op de eenheid aangesloten netkabel moet voldoen aan IEC 60245 of
HD 22.4 S4 (met rubber geïsoleerde kabels, type 60245 IEC 66 of
H07RN-F).
1
Afb. 26
[1]
1 fase (Ø)
[2]
3 fasen (Ø)
Aansluitbezetting van de netkabel en veiligheidsmaatregelen:
Bij de aansluiting op de aansluitklemmen moeten kabels een traditionele
kabelmof hebben.
Bij aansluiting op de printplaat:
▶ Knelkabelschoenen (afb. 27) voor de aansluiting van de aarde op
de hoofdprintplaat gebruiken.
1
Afb. 27
[1]
Knelkabelschoen
[2]
Netkabel
Wanneer bij de aansluiting van de kabels op het aansluitblok geen andere
materialen worden gebruikt, ga dan verder als hierna beschreven.
▶ Sluit geen kabels van verschillende dikte aan op het vermogensaan-
sluitblok. (Doorhangende netkabels kunnen abnormale warmteont-
wikkeling veroorzaken.)
▶ Zie voor het aansluiten van even dikke kabels afbeelding (afb.
28).
Afb. 28
8.2.2
Procedure bij het aansluiten van net- en verbindingskabel
▶ Maak de schroeven van de zijwand van de buitenunit los en demon-
teer de zijwand.
▶ Netkabel op de hoofdvermogensaansluiting en verbindingskabel op
de stuuraansluiting aansluiten.
Details zie de afbeelding hieronder. Uit veiligheidsoverwegingen
moet de diameter van de aardkabel minimaal 1,5 mm
bel op de aansluitstekker met het aardsymbool m aansluiten.
▶ Om per ongeluk wegglijden van de net- of verbindingskabel te voor-
komen, kabelhouder (of kabelklemmen) gebruiken.
▶ Zijwand van de buitenunit met de bevestigingsschroeven weer vast-
schroeven.
20
2
6 720 813 707-23.1I
2
6 720 813 707-24.1I
6 720 813 707-25.1I
2
zijn. Aardka-
1
7
Afb. 29
[1]
Zijwand
[2]
Besturingsaansluiting (aansluitklem voor verbindingskabel)
[3]
Hoofdvermogensaansluiting (aansluitstekker voor netkabel)
[4]
Kabelhouder (of kabelklem)
[5]
Kabelhouder (of kabelklem)
[6]
Waarborg bij het aansluiten van de netkabel, dat de rubberen hul-
zen in de voorgestansde openingen zitten nadat het isolatiemate-
riaal is verwijderd.
[7]
Isolatiemateriaal
VOORZICHTIG:
Controleer voor de bekabeling de volgende voorwaarden en waar-
borg dat daaraan is voldaan.
Een storing in de voedingsspanning, bijvoorbeeld een plotselinge span-
ningstoename of -afname, kan de volgende storingen tot gevolg hebben:
denderen van magneetschakelaars (constant in- en uitschakelen), fysie-
ke beschadiging van schakelende onderdelen van de betreffende mag-
neetschakelaar, zekeringschade, storingen van
overbelastingscomponenten of bijbehorende regelalgoritmes en uitval
van de compressorstart.
▶ Controleer de bevestigingsschroeven van de binnenbekabeling en
waarborg, dat deze vast zijn aangetrokken. Wanneer deze niet vast
zijn aangetrokken, kan een contact losraken en storingen veroorza-
ken. (De schroeven kunnen door trillingen bij het transport zijn losge-
raakt, ondanks dat dit zelden voorkomt,)
▶ Waarborg, dat de elektrische beveiliging correct is.
▶ Waarborg dat de voedingsspanning overeenkomt met de nominale
spanning die is gespecificeerd op de typeplaat.
2
3
4
5
6
6 720 813 707-27.1I
ODU Split – 6721823309 (2020/06)