Gegevensbeheer
Back-ups van bestanden op een
geheugenkaart opslaan
Selecteer
> Toepassngn > Organiser >
Best.beheer.
Als u een back-up van bestanden wilt maken, selecteert u de
bestandstypen waarvan u een back-up wilt maken en kiest u
vervolgens Opties > Reservekopie. Zorg ervoor dat de
geheugenkaart voldoende vrije ruimte voor de geselecteerde
bestanden bevat.
Een geheugenkaart beheren
Selecteer
> Toepassngn > Organiser >
Best.beheer.
Deze opties zijn alleen beschikbaar als er een compatibele
geheugenkaart in het apparaat is geplaatst.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
● Geheugenkaartopties — Hiermee kunt u de naam van
een geheugenkaart wijzigen of een geheugenkaart
formatteren.
● Wachtwoord geh.kaart — Hiermee beveiligt u een
geheugenkaart met een wachtwoord.
● Geh.kaart deblokkeren — Hiermee deblokkeert u een
geheugenkaart.
Apparaatbeheer
Externe configuratie
Selecteer
> Instellingen > Apparaatbeheer.
78
Met Apparaatbeheer kunt u instellingen, gegevens en
software op uw apparaat extern beheren.
U kunt een verbinding met een server maken om
configuratie-instellingen voor uw apparaat te ontvangen. U
kunt ook serverprofielen en andere configuratie-instellingen
ontvangen van uw serviceproviders of de afdeling
informatiebeheer van uw bedrijf. Onder configuratie
instellingen vallen bijvoorbeeld ook instellingen van de
verbinding die door andere toepassingen in het apparaat
worden gebruikt. De beschikbare opties kunnen verschillen.
De server start meestal de externe configuratieverbinding als
de instellingen van het apparaat moeten worden bijgewerkt.
Als u een nieuw serverprofiel wilt maken, selecteert u
Opties > Serverprofielen > Opties > Nieuw
serverprofiel.
Deze instellingen kunt u van uw serviceprovider in een
configuratiebericht ontvangen. Zo niet, definieer dan het
volgende:
● Servernaam — Voer een naam voor de
configuratieserver in.
● Server-ID — Voer de unieke ID van de configuratieserver
in.
● Serverwachtwoord — Voer het wachtwoord in
waarmee uw apparaat door de server wordt herkend.
● Toegangspunt — Selecteer het toegangspunt dat u wilt
gebruiken voor de verbinding of maak een nieuw
toegangspunt. U kunt ook aangeven dat u wordt gevraagd
welk toegangspunt u wilt gebruiken telkens wanneer u
verbinding maakt. Deze instelling is alleen beschikbaar als
u Internet hebt geselecteerd als dragertype.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.