B.2.2 EN 60079-29-1:2007, EN 50104:2010, EN 45544:1999
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik
•
Voor gebruik van de gasdetector moet men nagaan of de reactiesnelheid
voldoende is om de alarmen te activeren, om zo onveilige situaties te
vermijden. Stel de alarmdrempels, indien nodig, in onder de standaard
veiligheidsdrempels.
•
Een kalibratie van het instrument met een meetbereik van 0 - -2 % CO
mag enkel worden uitgevoerd bij temperaturen > 10 °C en onder 30 °C.
•
Als de waarde 0,00 mm het meetbereik 0 - -2% CO
aangegeven, moet het instrument onmiddellijk worden gekalibreerd.
•
Na blootstelling aan CO
het meetbereik 0-2 % CO
staan alvorens het te ijken.
•
Het eerste alarmniveau (A1) in het meetbereik 0 - 3 % CO
CO
niet overschrijden.
2
•
Voor het meetbereik 0 - -2% CO
STEL- en LTEL-waarden de reële waarden overschrijden wegens het
gedrag van de sensor.
•
Merk op dat, als met behulp van de ingebouwde pomp monsters worden
genomen van gassen met een te laag zuurstofgehalte, de gemeten/
weergegeven waarden iets hoger kunnen liggen dan toegelaten.
•
Als gassen worden onttrokken met behulp van de ingebouwde pomp in
combinatie met bijkomende sondes, dient men rekening te houden met
de verhoogde reactietijd.
•
De kalibratie moet worden gecontroleerd, met name de kalibratie
van het H
grote mechanische schok (bijv. als het instrument van een normale
gebruikshoogte is gevallen).
•
De geruststellingspieptoon moet geactiveerd zijn.
Impact / Impact Pro / Impact Pro IR Bedieningsinstructies
-concentraties hoger dan de bovendrempel van
2
, laat u het instrument een nacht in zuivere lucht
2
S-kanaal, als het instrument heeft blootgestaan aan een
2
kunnen de gemiddelde, tijdgewogen
2
2
constant wordt
2
mag 0,5 %
2
77