4.3 Alarmtoestand
Er zijn twee alarmmodi: vergrendelend en niet-vergrendelend. Het scherm toont
echter dezelfde alarmindicatie:
02
%V/V
1
3
CO
ppm
Elk alarm schakelt de achterverlichting automatisch in.
4.3.1 Vergrendelende alarmen (standaard)
In de vergrendelde toestand blijft een gegeven alarm (zowel auditief als visueel)
actief, zelfs nadat het atmosferisch gevaar werd verholpen. Het alarm wordt gestopt
door op een van de knoppen van het instrument te drukken. Elk volgend alarm
schakelt de geluids- en visuele alarmen weer in.
4.3.2 Niet-vergrendelende alarmen
Als er zich in deze modus een gasalarm voordoet, gaat het instrument naar een
alarmtoestand. Als de waarden terugkeren naar de normale niveaus, stoppen de
geluids- en visuele alarmen.
4.3.3 Trilalarm (indien voorzien)
Als deze optie voorzien is, activeert elke alarmtoestand die de geluids- en visuele
alarmen inschakelt, ook het ingebouwde trilalarm.
4.3.4 Alarm resetten
Als er zich een alarmtoestand voordoet, kan het alarm worden geannuleerd door
op een van de knoppen te drukken zodra de gasmetingen teruggekeerd zijn naar
een veilig niveau. In het andere geval blijft het instrument in de alarmtoestand, maar
het geluidsalarm is uitgeschakeld. Alle volgende alarmen die 1 seconde optreden
nadat het vorige alarm werd teruggesteld, schakelen het geluidsalarm weer in.
4.4 Fout- en waarschuwingstoestand
Naast de gasalarmen beschikt de Impact over een aantal hulpalarmen om het
juiste gebruik van het instrument te verzekeren. Als de Impact wordt ingeschakeld,
voert hij een elektronische zelfdiagnose uit, zodat de gebruiker verzekerd is van
de goede werking. Als de Impact vaststelt dat er zich een elektronische fout-
of storingstoestand heeft voorgedaan, worden de geluids- en visuele alarmen
ingeschakeld en verschijnt een bericht op het scherm.
WAARSCHUWING
De Impact is bedoeld om bescherming te bieden tegen potentieel
levensgevaarlijke atmosferische omstandigheden. Elke alarmtoestand moet dus
ernstig worden genomen.
Impact / Impact Pro / Impact Pro IR Bedieningsinstructies
Een alarmsymbool verschijnt in het relevante gedeelte
FLM
%LEL
van het scherm. Het alarmsymbool bestaat uit een
cijfer, dat de toenemende ernst van het alarm aangeeft,
2
met een toenemende frequentie van de geluids- en
0
visuele alarmen. Als er een STEL/LTEL-alarm is,
H2S
ppm
verschijnt het relevante pictogram en knippert het.
25