Bedieningshandleiding
Veiligheidsvergrendeling
3.2
Hulpontgrendeling
Voor het opstellen van de machine kan de veiligheidsvergrendeling
spanningsloos ontgrendeld worden. Na het openen van de
kunststofklep "A" (zie afbeelding "Afmetingen"), wordt de blokkeerpen
in ontgrendelpositie gebracht door de driekantsleutel in wijzerszin
te draaien. De normale functie wordt pas hersteld nadat de
driekantsleutel terug in zijn uitgangspositie gedraaid is. Opgelet: niet
over het blokkeerpunt heen draaien! Na de inwerkingstelling moet
de hulpontgrendeling met de kunststofklep "A" afgesloten en met het
meegeleverde zegel verzegeld worden.
Component gebruiksklaar
3.3
Afmetingen
Alle maten in mm.
3,3
5
A
GN
RD
YE
B
M20x1,5
40
4.
Elektrische aansluiting
4.1
Algemene opmerkingen betreffende de elektrische
aansluiting
De elektrische aansluiting mag uitsluitend in spanningsloze
toestand door gemachtigd en gekwalificeerd personeel
uitgevoerd worden.
De voedingsspanning van de veiligheidsvergrendeling moet met een
beveiliging tegen permanente overspanning uitgerust zijn. Daarom
moeten gestabiliseerde PELV units gebruikt worden.
De veiligheidsuitgangen kunnen rechtstreeks in het veiligheidscircuit van
de besturing gebruikt worden. Voor toepassingen tot PL e / categorie
4 volgens EN ISO 13849-1 moeten de veiligheidsuitgangen van de
veiligheidsvergrendeling(en) (tot 31 componenten in een serieschakeling)
op een veiligheidsmodule van dezelfde categorie aangesloten
worden(Zie aansluitvoorbeelden). Inductieve verbruikers (externe relais
enz.) moeten via een aangepaste schakeling ontstoord worden.
4
Component niet gebruiksklaar
50
±
20 1
Legende
A: Hulpontgrendeling
B: kabelingang
Eisen voor de navolgend geschakelde veiligheidsmodule:
• Tweekanalige veiligheidsingang, geschikt voor 2 p-schakelende
halfgeleideruitgangen,
Configuratie veiligheidsbesturing
Bij aansluiting van de veiligheidssensor aan elektronische
veiligheidsmodules raden wij aan, een tijdsvertraging
van 100 ms in te stellen. De veiligheidsingangen van de
veiligheidsmodule moeten een testimpuls van ca.1 ms
kunnen maskeren. De veiligheidsmodule moet niet met een
dwarssluitdetectie uitgerust zijn; een eventueel aanwezige
dwarssluitdetectie moet uitgeschakeld worden.
Meer informatie voor het kiezen van geschikte
veiligheidsmodules vindt u in de Schmersal catalogi of in de
online catalogus: www.schmersal.net
Als de component op relais of niet-veilige besturingscomponenten
aangesloten wordt, is een nieuwe risicoanalyse vereist.
Kabel
De kabelinvoer gebeurt via een metrische wartel M 20. Deze moet
door de gebruiker passend voor de gebruikte kabel gedimensioneerd
worden. De gebruikte kabelwartels moeten over een trekontlasting en
een geschikte IP beschermgraad beschikken.
De maximale lengte van de aan te sluiten kabel bedraagt 200 m
(voor ST 2 M12 stekker ongeveer 20 m afhankelijk van de gebruikte
kabeldoorsnede bij een bedrijfsstroom van 0,5 A). De maximum
aansluitdoorsnede bedraagt 1,5 mm² inclusief adereindhulzen. Voor
het aansluiten moet de kabel 40+5 mm gestript en 5 mm uitgedreven
worden. De gemonteerde brug -24V, X1, X2 is inbegrepen in de
levering van ...-1P2P en ...-SD2P.
5.
Werkprincipes en diagnosefuncties
5.1
Aansturing van de magneet
Bij de ruststroomversie van de AZM 200 is de veiligheidsvergrendeling
ontgrendeld bij een bedrijfsmatige "set" van het IN signaal (= 24V).
Bij de arbeidsstroomversie van de AZM 200 is de veiligheidsvergrendeling
vergrendeld bij een bedrijfsmatige "set" van het IN signaal (= 24V).
5.2
Werkingsprincipe van de veiligheidsuitgangen:
Bij de standaardversie AZM 200 leidt het ontgrendelen
van de veiligheidsvergrendeling tot de uitschakeling van
de veiligheidsuitgangen. Zolang de bediensleutel in de
veiligheidsvergrendeling AZM 200 ingevoerd blijft, kan de ontgrendelde
beschermvoorziening opnieuw vergrendeld worden; in dat geval
worden de veiligheidsuitgangen opnieuw ingeschakeld.
De veiligheidsdeur hoeft daarbij niet geopend te worden.
Bij de B-variante AZM 200B veroorzaakt het openen van de
beschermvoorziening de uitschakeling van de veiligheidsuitgangen.
NL
AZM 200
40
5