Werkingsprincipe
De NONIN Avant 9600 digitale pulsoxymeter stuurt licht (rood en infrarood)
door perfusieweefsel en neemt de fluctuerende signalen waar die worden
veroorzaakt door de pulsen van slagaderlijk bloed. Bloed met een hoog
zuurstofgehalte is helderrood; bloed met een laag zuurstofgehalte is
donkerrood. De pulsoxymeter bepaalt de functionele zuurstofverzadiging van
slagaderlijke hemoglobine aan de hand van dit kleurverschil, door de
verhouding tussen geabsorbeerd rood en infrarood licht te meten terwijl het
bloedvolume fluctueert met elke hartslag. Aangezien constante factoren
(constante flow van slagaderlijk bloed, huiddikte, bot, nagels enz.) geen
fluctuaties veroorzaken, zijn ze niet van invloed op de meting van het gehalte.
Als er onvoldoende licht doorschijnt of als de puls onvoldoende is, kan de
pulsoxymeter echter geen waarde verstrekken.
Pulsoxymeters gebruiken twee verschillende kleuren licht en kunnen zo één
component van bloed bepalen. De Avant 9600 is zo gekalibreerd dat hij
functionele zuurstofgehalten nauw benadert. De met de Avant 9600 gemeten
zuurstofgehalten benaderen de fractionele gehalten die met een coöxymeter
worden gemeten zeer dicht als het verzadigingsniveau met disfunctionele
hemoglobine niet noemenswaard is.
Om praktische redenen negeert de pulsoxymeter carboxyhemoglobine
(koolstofmonoxide). Bij een zeer hoog methemoglobineniveau neigt de
uitlezing naar 85 %.
Om accurate meting van SpO
NONIN een aantal algoritmen voor digitale filtering en besluitvorming. Deze
algoritmen onderscheiden het pulssignaal van artefact, beweging en
interferentie. In de eerste filteringsfase wordt het merendeel van de
interferentie verwijderd, waarna elke potentiële puls wordt gecontroleerd om te
zien of hij geldig dan wel mogelijk beschadigd is. Omdat de NONIN-
algoritmen op basis van de afzonderlijke pulsen werken, kan de pulsoxymeter
zelfs geldige waarden verstrekken in geval van aritmie.
Zoals bij alle pulsoxymeters bestaat er een niveau van interferentie of beweging
dat de prestaties kan aantasten. Dit valt te merken aan een langere responsduur,
afgenomen nauwkeurigheid of het uitblijven van metingen.
NB:
De display wordt eenmaal per 1-1/2 seconde bijgewerkt en
de weergegeven waarde is nooit ouder dan dertig
seconden.
Hoofdstuk 6
en de pulsfrequentie te verkrijgen, gebruikt
2
6-1