GalaXy 16/16plus V3.00
Installateurshandleiding
8.4.8 Menuoptie 8: Uitgangen
Met menuoptie 8 worden de uitgangen van het
GalaXy systeem geprogrammeerd door de
installateur. De beschikbare uitgangsfuncties
zijn weer-gegeven inTabel 8-10.
Uitgang
Functie
GalaXy 16/16plus
#
SIRENE
x
FLITSER
x
-
LUIDSPR.
x
1
BRAND
x
2
PANIEK
x
3
INBRAAK
x
4
INGESCH.
x
Tabel 8-10: Uitgangen
De GalaXy 16 en 16plus hebben drie niet-
programmeerbare en vier programmeerbare
uitgangen. Door een RIO toe de passen wordt
dit aantal met vier programmeerbare uitgangen
uitgebreid.
8.4.8.1 Aanpassen van de uitgangsfuncties
Als menuoptie 8 wordt geselecteerd, verschijnt
de functie van uitgang 1 op het LC-display. Druk
op de [A]-toets of de [B]-toets om een andere
uitgang te selecteren. Druk op de [ent]-toets om
de geselecteerde uitgang te wijzigen. Op het
LC-display verschijnt het nummer en de functie
van de geselecteerde zone. Druk op de [A]-toets
of de [B]-toets om de nieuwe functie te
selecteren. Druk op de [ent]-toets om de
geselecteerde functie toe te kennen aan de
uitgang.
Door het nummer in te drukken wordt direct de
uitgang of de uitgangsfunctie geselecteerd.
Druk op de [esc]-toets om menuoptie 8
Uitgangen te verlaten.In Tabel 8-9: Zonefuncties
is
aangegeven
welke
verschillende uitgangs-functies aansturen.
Nummer
Functie
1
Brand
2
Paniek
3
Inbraak
4
Ingeschakeld
5
Sirene
6
Flitser
7
Geschakelde DC
8
Security
9
Bevestig
10
Luidspreker
11
E.H.B.O.
12
230VAC
13
Link A
14
Link B
15
Accu laag
16
Sabotage
Tabel 8-11: Uitgangsfuncties
27-7-1999 14:35-3
RIO
Programmeerbaar
x
x
x
x
x
x
x
x
zonefuncties
de
55
Menuoptie 8: Uitgangen
8.4.8.2 Uitgangsfunctie 1: Brand
Uitgangsfunctie brand wordt direct aangestuurd
door het activeren van een zone met de functie
Brand, in de in- en uitgeschakelde toestand van
het systeem.
De uitgang blijft actief totdat er een geldige
code is ingevoerd. De Uitgangsfunctie Brand
wordt niet beïnvloed door de parameters Reset
Mode en Sirene Vertraging.
8.4.8.3 Uitgangsfunctie 2: Paniek
De uitgangsfunctie Paniek wordt aangestuurd
door het activeren van een zone met de functie
Paniek of Paniek Stil in de dag- of de
nachtstand van het systeem. De functie wordt
ook aangestuurd door het invoeren van de
dwangcode ([*][2]) in de dag- of de nachtstand
van het systeem.
De uitgang kan alleen worden gereset met een
gebruikerscode
als
Parameters.Reset.Paniek is ingeschakeld en bij
de gebruikerscode het code-attribuut Reset is
ingeschakeld. Zie voor het instellen van het
reset-attribuut menuoptie 4 Codes.
De uitgangsfunctie wordt niet beïnvloed door de
parameters Reset Mode en Sirene Vertraging
8.4.8.4 Uitgangsfunctie 3: Inbraak
De
uitgangsfunctie
aangestuurd
bij
een
nachtstand van het systeem. De uitgang kan
alleen worden gereset met een gebruikerscode
als menuoptie 6.7 1 Parameters.Reset.Inbraak
is ingeschakeld en bij de gebruikerscode het
code-attribuut Reset is ingeschakeld. Zie voor
het instellen van het reset-attribuut menuoptie 4
Codes.
De uitgangsfunctie wordt niet beïnvloed door de
parameters Reset Mode en Sirene Vertraging.
De Uitgangsfunctie wordt niet aangestuurd op
een deelbeveiligd systeem, tenzij menuoptie
8.4.6.8
Systeemparameter
Gebruikeroptie.Lokaal
ingeschakeld.
8.4.8.5 Uitgangsfunctie 4: Ingeschakeld
De Uitgangsfunctie Ingeschakeld volgt de status
van het systeem. De uitgang wordt alleen
aangestuurd
als
het
ingeschakeld. De uitgang blijft aangestuurd tot
menuoptie
6.7.2
Inbraak
wordt
direct
inbraakalarm
in
de
6:
Deelbeveiligd
systeem
volledig
is
is