4.4 Motorbeveiliging:
Het is noodzakelijk, dat de pomp op het net wordt aangesloten door middel van een
motorbeveiligingsschakelaar.
Bij directe start (DOL) moet de instelling tenminste overeenkomen met het ampèrage
van de motor bij vollast, dat op het typeplaatje is vermeld.
Het verdient aanbeveling de beveiligingsschakelaar 10% lager in te stellen dan deze
waarde.
Bij "ster-driehoek" start (YD) moet de instelling van de motor beveiliging schakelaar
overeenkomen met 0.6 x ampèrage van de motor bij vollast volgens het typeplaatje.
4.5 Elektromotor:
Indien er enige twijfel bestaat over de conditie van de motor, dan moet de isolatieweerstand ten
opzichte van de aarde gemeten worden. De weerstand dient dan minimaal 1 MOhm te zijn.
4.6 Pompafdichtingen:
Controleer of de waaier m.b.v. een T sleutel met niet te veel handkracht gedraaid kan worden.
Met deze handeling worden klevende dichtingen voorzichtig weer los gemaakt.
4.7 Opstelling:
Controleer de aanwezigheid van alle onderdelen die voor uw opstelling van belang
zijn. (Zie hoofdstuk 6)
Landustrie versie 06-14 NL | gebruikershandleiding pompinstallatie BTP-SERIES
Wijzigingen voorbehouden
7 / 28