3 Werking onder Windows NT 4.0
verhogen. Bij het afdrukken van een bitmapafbeelding die is samengesteld uit grove
halftoonpunten, is in bepaalde omstandigheden geen vloeiende kleurgradatie mogelijk.
In dat geval selecteert u [Uit].
Grijs gegarandeerd - Hiermee geeft u aan dat niet-rastergebieden alleen in zwart/wit
mogen worden afgedrukt.
Beeldrotatie (180 graden) - Schakel deze optie in om de afdrukken 180° te draaien.
De standaardinstelling is [Uit].
Blanco pagina's overslaan - Hiermee geeft u aan of blanco pagina's moeten worden
overgeslagen wanneer u documenten afdrukt die blanco pagina's bevatten.
Mode Concept - Hiermee geeft u aan of de hoeveelheid toner moet worden beperkt
bij het afdrukken van concepten. Wanneer u [Aan] selecteert, worden kleuren lichter
afgedrukt. Dit is de aanbevolen optie bij het afdrukken van documenten waarvoor geen
hoge afdrukkwaliteit is vereist.
Voorblad - Hiermee geeft u aan of er al dan niet een voorblad moet worden
toegevoegd aan de uitvoer.
Wanneer u [Printerinstellingen gebruiken] selecteert, worden de printerinstellingen
gebruikt.
Wanneer u [Afdrukken als startpagina] selecteert, wordt het voorblad afgedrukt met
behulp van de startpagina.
Opdrachtbevestiging per e-mail - Hiermee geeft u aan of al dan niet gebruik wordt
gemaakt van de Mailberichtservice om het einde van de afdrukopdracht te laten
melden via e-mail. De standaardinstelling is [Uit].
E-mailadres - Hiermee geeft u het e-mailadres voor de Mailberichtservice op.
Actie als papier niet aanwezig is - Hiermee geeft u aan welke actie moet worden
ondernomen wanneer het papier voor het afdrukformaat niet in het apparaat is
geladen.
Printerinstellingen gebruiken - Gebruik de printerinstellingen. Deze instellingen
kunnen op het bedieningspaneel worden bevestigd.
Bericht weergeven - Hiermee geeft u berichten over de papiertoevoer weer op het
bedieningspaneel. Afdrukken is pas mogelijk nadat papier is geladen.
Meest gelijkende formaat gebruiken (auto-passen) - Hiermee selecteert u het
meest gelijkende papierformaat en wordt het beeldformaat dienovereenkomstig
aangepast.
Meest gelijkende formaat gebruiken (niet zoomen) - Hiermee selecteert u het
meest gelijkende papierformaat en wordt het beeld op dezelfde grootte afgedrukt.
Groter formaat gebruiken (auto-passen) - Hiermee selecteert u groter papier dan
het origineelformaat en wordt het beeldformaat dienovereenkomstig aangepast.
Groter formaat gebruiken (niet zoomen) - Hiermee selecteert u groter papier dan
het origineelformaat en wordt het beeld op dezelfde grootte afgedrukt.
Lade 5 (handmatige invoer) selecteren - Hiermee geeft u aan dat het
afdrukmateriaal via de handmatige invoer wordt ingevoerd.
Auto-invoerrichting keuzepapier - Hiermee kunt u de richting van het keuzepapier al
dan niet corrigeren.
32
Xerox WorkCentre 7132 PostScript® Handleiding voor de gebruiker