2 Gebruik onder Windows 95/98/ME
OPMERKING: U kunt de standaardinstellingen herstellen door op [Standaardinstell.]
te klikken.
OPMERKING: Welke instellingen u kunt selecteren, hangt af van de geïnstalleerde
opties. Wijzig deze instellingen alleen nadat u hebt bevestigd dat de optie-instellingen
volledig zijn. Zie Instellingen op het tabblad Opties op pagina 15.
Instellingen
Sets - Hier kunt u aangeven of de afdrukken van een bestand dat uit meerdere pagina's
bestaat, in sets moeten worden afgeleverd.
Nieten - Hiermee geeft u aan of afgedrukte documenten moeten worden geniet en
2
waar de nietjes worden aangebracht. U kunt 2 tot 50 vellen van 80 g/m
of lichter papier
nieten.
OPMERKING: Op het tabblad Papier moet de afwerkopvangbak als opvangbak zijn
geselecteerd. Anders kunt u geen nietjes gebruiken.
Staffelen - Afzonderlijke opdrachten en sets kopieën worden uitgevoerd naar
verschillende zijden van de opvangbak om ze gemakkelijk te kunnen scheiden.
Invoerrichting - Hiermee geeft u de richting van het papier aan wanneer u afdrukt
vanuit de handmatige invoer. Wanneer u papier met de korte kant eerst invoert,
selecteert u [Landschap]. Wanneer u papier met de lange kant eerst invoert, selecteert
u [Portret].
Vooromslag - Geeft aan vanuit welke lade het afdrukmateriaal voor de vooromslag
moet worden ingevoerd.
Achteromslag - Geeft aan vanuit welke lade het afdrukmateriaal voor de
achteromslag moet worden ingevoerd.
Afdrukken op scheidingsvellen - Hiermee geeft u aan of al dan niet op de
scheidingsvellen voor transparanten en op de transparanten zelf moet worden
afgedrukt.
Scheidingsvellen invoeren vanuit - Hiermee geeft u aan vanuit welke papierlade de
scheidingsvellen moeten worden ingevoerd. Wanneer [Auto] wordt geselecteerd, wordt
de op het apparaat geïnstalleerde lade voor de invoer gebruikt.
Originelen van gemengde formaten afdrukken - Hiermee geeft u aan of u originelen
van gemengde formaten voor 2-zijdig afdrukken gebruikt.
Beeldverbetering - Hiermee geeft u aan of u al dan niet gebruikmaakt van de functie
Beeldverbetering. Als u [Aan] selecteert, worden randen vloeiender afgedrukt. Hiermee
worden gekartelde randen afgerond door de resolutie van het beeld kunstmatig te
verhogen. Bij het afdrukken van een bitmapafbeelding die is samengesteld uit grove
halftoonpunten, is in bepaalde omstandigheden geen vloeiende kleurgradatie mogelijk.
In dat geval selecteert u [Uit].
Mode Concept - Hiermee geeft u aan of de hoeveelheid toner moet worden beperkt
bij het afdrukken van concepten. Wanneer u [Aan] selecteert, worden kleuren lichter
afgedrukt. Dit is de aanbevolen optie bij het afdrukken van documenten waarvoor geen
hoge afdrukkwaliteit is vereist.
Xerox WorkCentre 7132 PostScript® Handleiding voor de gebruiker
13