2 Gebruik onder Windows 95/98/ME
Opdrachttype
U kunt verschillende manieren van afdrukken opgeven: Beveiligde afdruk, Proefset en
Uitgestelde afdruk.
Met Beveiligde afdruk worden afdrukopdrachten tijdelijk opgeslagen in de printer en
vervolgens afgedrukt wanneer daartoe opdracht wordt gegeven via het
bedieningspaneel.
Met Proefset wordt slechts één kopie afgedrukt wanneer er meerdere kopieën zijn
opgegeven. Als er geen problemen zijn, kunnen de overige kopieën worden afgedrukt.
Met Uitgestelde afdruk worden afdrukopdrachten tijdelijk opgeslagen in de printer,
waarna ze op het geplande tijdstip worden afgedrukt.
U kunt Beveiligde afdruk, Proefset of Uitgestelde afdruk gebruiken door de gebruikers-
ID en de toegangscode bij Opdrachttype op te geven. De ingevoerde toegangscode
wordt met sterretjes (*) weergegeven.
Normale afdruk - Selecteer deze optie wanneer u geen beveiligde afdrukken, proefset
of uitgestelde afdrukken wenst.
Beveiligde afdruk - Selecteer deze optie wanneer u beveiligde afdrukken wilt
uitvoeren.
Proefset - Selecteer deze optie wanneer u een proefset wilt laten afdrukken.
OPMERKING: Wanneer u gebruikmaakt van Opdrachttype moet de instelling voor
sets worden geselecteerd via het tabblad Pagina-instelling dat zich onder het menu
Bestand bevindt.
Uitgestelde afdruk - Selecteer deze optie wanneer u uitgestelde afdrukken wilt
uitvoeren.
Raadpleeg het online Help-systeem voor meer informatie over het gebruik van de
printer.
Gebruikers-ID - Hiermee geeft u de gebruikers-ID voor het opdrachttype weer. De
weergegeven gebruikers-ID is de ID zoals opgegeven op het tabblad Configuratie.
Deze optie kan alleen worden geselecteerd wanneer de instelling op het tabblad
Configuratie gedefinieerd is. Dit is een alleen-lezen item dat hier niet kan worden
gewijzigd.
Toegangscode - Hiermee geeft u de toegangscode voor beveiligde afdrukken weer
zoals op het tabblad Configuratie is opgegeven. Elk ingevoerd teken wordt als een
sterretje (*) weergegeven. Deze optie kan alleen worden geselecteerd wanneer de
instelling op het tabblad Configuratie gedefinieerd is. Dit is een alleen-lezen item dat
hier niet kan worden gewijzigd.
Documentnaam ophalen - Selecteer de methode om de documentnaam op te geven.
Als u Auto-ophalen hebt geselecteerd, kan een documentnaam van maximaal 24
alfanumerieke tekens worden opgegeven.
Xerox WorkCentre 7132 PostScript® Handleiding voor de gebruiker
19