De risico-indicator (de pijlen op het display en de bijbehoren-
de schaalverdeling op het apparaat) geeft aan binnen welk
bereik de vastgestelde bloeddruk zich bevindt. Als de geme-
ten waarden zich in twee verschillende bereiken bevinden
(bijv. systolisch in het bereik 'hoog-normaal' en diastolisch
in het bereik 'normaal'), dan geeft de risico-indicator altijd
het hoogste bereik weer; in het beschreven voorbeeld is dat
'hoog-normaal'.
Houd er rekening mee dat deze standaardwaarden uitslui-
tend opgevat mogen worden als algemene richtlijn, omdat
de bloeddruk per persoon en ook per leeftijdsgroep enz. kan
verschillen of afwijken.
Bovendien moet u er rekening mee houden dat de waarden
die u thuis zelf meet over het algemeen lager zijn dan de waar-
den die bij uw arts worden gemeten. Daarom is het belangrijk
dat u regelmatig uw arts raadpleegt. Alleen uw arts kan u ver-
tellen wat uw persoonlijke streefwaarden zijn voor een gecon-
troleerde bloeddruk – met name als u een medicamenteuze
behandeling ondergaat.
Onregelmatige hartslag
Dit apparaat kan bij de analyse van uw geregistreerde hart-
slagsignaal tijdens de bloeddrukmeting eventuele stoornissen
van het hartritme identificeren. In dat geval wijst het apparaat
na de meting door middel van het symbool
op eventuele onregelmatigheden in uw hartslag. Dit kan wij-
zen op aritmie.
Als het symbool
geven, moet u de meting herhalen, omdat de nauwkeurigheid
mogelijk negatief is beïnvloed. Gebruik voor de beoordeling
van uw bloeddruk alleen de resultaten die zonder onregelma-
tigheden in uw hartslag zijn geregistreerd. Raadpleeg uw arts
als het symbool
het kader van zijn diagnostische mogelijkheden de aanwezig-
heid van aritmie tijdens een onderzoek vaststellen.
Meetwaarden opslaan, opvragen en wissen
Gebruikersgeheugen
De resultaten van elke succesvolle meting worden samen met
de datum en de tijd opgeslagen. Bij meer dan 60 meetgege-
vens wordt telkens de oudste meting overschreven.
• Druk op de geheugentoets
vragen.
Op het display knippert A A .
De gemiddelde waarde van alle in dit ge-
bruikersgeheugen opgeslagen meetwaar-
den wordt weergegeven.
Houd de geheugentoets
op het display
om van gebruikersgeheugen te wisselen.
12
na de meting op het display wordt weerge-
vaak wordt weergegeven. Alleen hij kan in
om het meetresultaat op te
ongeveer 2 seconden ingedrukt