4.1
Type ISDN-bekabeling kiezen
Als u meer dan 2 ISDN-apparaten wilt aanslui-
ten of als u ISDN-apparaten op meer dan 10 m
afstand van de NT1 wilt plaatsen, moet u de
ISDN-apparaten aansluiten op de NT1 via
ISDN-bekabeling. U mag maximaal 8 ISDN-appa-
raten aansluiten.
4.2
ISDN-bekabeling leggen
ISDN-bekabeling moet aan bepaalde eisen vol-
doen. Als u de onderstaande eisen niet opvolgt,
is het mogelijk dat uw ISDN-apparaten niet goed
functioneren of beschadigd raken. Achterin
deze gebruiksaanwijzing vindt u een overzicht
van de eisen per type ISDN-bekabeling.
Op de ISDN-bekabeling mogen geen vertakkin-
gen voorkomen. De kabel moet gaan van ISDN-
wandcontactdoos naar ISDN-wandcontactdoos
enzovoort.
Het is verstandig om van te voren een platte-
grond van uw huis of kantoor te maken.
Op deze plattegrond kunt u aangeven waar de
ISDN-apparaten en de ISDN-kabels moeten
komen. Reken bij het afmeten van de kabels
aan beide uiteinden altijd 20 cm extra.
Vanuit de NT1 lopen maximaal 2 kabels met
30
wandcontactdozen door het pand. Beide uitein-
den van de ISDN-bekabeling worden gevormd
door een verdeelblokje of ISDN-wandcontact-
doos met afsluitplug. De maximale lengte van de
gehele ISDN-bekabeling is 150 m. Op de ISDN-
bekabeling mag u maximaal 12 ISDN-wandcon-
tactdozen aansluiten. Op deze ISDN-wandcon-
tactdozen mag u maximaal 8 ISDN-apparaten
aansluiten, waarvan maximaal 4 apparaten zon-
der eigen stroomvoorziening (zie ook paragraaf
1.2). De toestelaansluitsnoeren mogen maxi-
maal 10 m lang zijn. Op de NT1 kunt u één van
de 8 ISDN-apparaten rechtstreeks aansluiten
met één toestelaansluitsnoer van maximaal 10 m.
ISDN2
NT1
Eigendom KPN BV
LIJN OK
230 V AC
Afbeelding 11: ISDN-bekabeling waarbij twee ISDN-kabels op
de NT1 zijn aangesloten
31