10. Voer in het veld Wachtwoord het wachtwoord in (maximaal 33 tekens) voor de gebruikersnaam die u in het
veld Gebruikersnaam hebt ingevoerd. Voer het wachtwoord opnieuw in het veld Wachtwoord opnieuw
invoeren in.
11. Voer in het veld Directory opslaan het pad in (maximaal 255 tekens) naar de map op de FTP-server waarin
u de gescande gegevens wilt opslaan. Gebruik geen schuine streep (slash) als eerste teken van de
padnaam.
12. Klik op de vervolgkeuzelijst Kwaliteit en selecteer de gewenste instelling voor de kwaliteit. Als u
Automatisch selecteert, kunt u het detectieniveau voor kleur aanpassen door de vervolgkeuzelijst
Aanpassing van automatische kleurdetectie te openen.
13. Klik op de vervolgkeuzelijst Type bestand en selecteer het bestandstype dat u voor het gescande document
wilt gebruiken.
14. Klik op de vervolgkeuzelijst Documentgrootte en selecteer vervolgens de documentgrootte uit de lijst. Dit is
nodig om ervoor te zorgen dat het gescande bestand de juiste grootte heeft.
15. Schakel de optie Rand vullen voor plastic kaart in om een witte rand aan de gescande afbeelding toe te
voegen.
Rand vullen voor plastic kaart is alleen beschikbaar als u de kaartsleuf gebruikt om te scannen.
16. Geef bij Marge-instellingen een waarde op tussen -4 en 2 om een marge aan de rand van de afbeelding toe
te voegen of de marge te verwijderen.
17. Klik op de vervolgkeuzelijst Bestandsgr. en selecteer de gewenste bestandsgrootte in de lijst.
18. Selecteer Aan bij Lege pag. overslaan om ervoor te zorgen dat lege pagina's uit de scanresultaten worden
verwijderd.
19. Klik op de vervolgkeuzelijst Gevoeligheid geen lege pagina en selecteer het gewenste niveau voor de
gevoeligheid.
20. Schakel Aan de instelling 2-zijdige scan in als u beide zijden van het document wilt scannen.
21. Klik op de vervolgkeuzelijst Helderheid en selecteer het gewenste niveau voor de helderheid.
22. Klik op de vervolgkeuzelijst Contrast en selecteer het gewenste niveau voor het contrast.
23. Selecteer Aan bij Doorlopende scan om het scannen voort te zetten.
24. Zet de optie Passieve modus aan of uit, afhankelijk van de configuratie van de FTP-server en de firewall van
het netwerk. De standaardinstelling is Aan. In de meeste gevallen hoeft deze instelling niet te worden
aangepast.
25. Wijzig de instelling voor Poortnummer die wordt gebruikt voor toegang tot de FTP-server. De
standaardinstelling is poort 21. In de meeste gevallen hoeft deze instelling niet te worden aangepast.
26. Klik op Indienen.
U kunt een naam voor het gescande bestand en de gewenste weergavestijl van de bestandsnaam instellen
in het menu Bestandsnaam voor scans in de navigatiebalk links.
Verwante informatie
•
Scannen naar FTP
48