Afstelbout 1 tegen de wijzers van de klok in
draaien.
Lintzaagmachine
N2-35
8.3.1 Instelling - Verloop zaaglint / Onderste loopwiel
Opgelet! Materiële schade!
!
Het verloop van het zaaglint hoort alleen via het handwiel aan het bovenste loopwiel ingesteld te worden.
Lukt het niet het verloop van het zaaglint d.m.v. het bovenste handwiel in te stellen, moet een instelling van het
onderste loopwiel doorgevoerd worden.
Alleen de verticale afstelbouten van het onderste loopwiel mogen voor de instelling verdraaid worden.
De hier beschreven instellingen heel behoedzaam uitvoeren.
X
Y
!
#
#
"
X
Y
X
X < Y
X > Y
$
Y
$
Bediening
De afstand Y en X meten (van de voorkant van het loop-
wiel op het machineframe). De waarden X en Y moeten
even groot zijn.
Instelling - bij X>Y:
Bevestigingsmoeren lossen.
Afstelbout 2 tegen de wijzers van de klok in draaien.
Afstelbout 1 met de wijzers van de klok mee draaien
tot de lageras vastgezet is.
Draai de contramoeren vast.
Draai de loopwielen nu handmatig en controleer of
het zaaglint juist op de loopwielen loopt en tegen
geen enkele vast machineonderdeel botst.
Eventueel bovenste loopwiel nastellen.
Instelling controleren, eventueel nog eens bijstellen.
Instelling - bij X<Y:
Bevestigingsmoeren lossen.
Afstelbout 1 tegen de wijzers van de klok in draaien.
Afstelbout 2 met de wijzers van de klok mee draaien
tot de lageras vastgezet is.
$
Draai de contramoeren vast.
Draai de loopwielen nu handmatig en controleer of
het zaaglint juist op de loopwielen loopt en tegen
geen enkele vast machineonderdeel botst.
Eventueel bovenste loopwiel nastellen.
Instelling controleren, eventueel nog eens bijstellen.
!
Afstelbout 1(verticaal)
"
Afstelbout 2(verticaal)
#
Contramoer
$
Pennen
35