4
Klik op Afdrukken.
Er wordt een uitlijningspagina afgedrukt.
5
Er staat voor elke uitlijningsgroep een nummer onder de donkerste pijl.
6
Selecteer in het dialoogvenster Cartridges uitlijnen met de pijlen omhoog en omlaag voor elke uitlijningsgroep
het nummer dat overeenkomt met de donkerste pijl op de afgedrukte pagina.
7
Klik op OK.
Als u de cartridges hebt uitgelijnd om de afdrukkwaliteit te verbeteren, drukt u het document nogmaals af. Als de
afdrukkwaliteit niet is verbeterd, reinigt u de spuitopeningen van de inktcartridges.
Spuitopeningen van de inktcartridges reinigen
1
Plaats normaal papier in de printer.
2
Open Printeroplossingen. Zie "Printeroplossingen gebruiken" op pagina 15.
3
Klik op Reinigen om horizontale strepen te voorkomen op het tabblad Onderhoud.
4
Klik op Afdrukken.
Er wordt een pagina afgedrukt, waarbij inkt door de spuitopeningen wordt geperst om deze te reinigen.
5
Druk het document nogmaals af om te controleren of de kwaliteit is verbeterd.
6
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd, kunt u de reinigingsprocedure nog maximaal twee keer uitvoeren.
Spuitopeningen en contactpunten van de inktcartridge schoonvegen
1
Verwijder de inktcartridge uit de printer.
2
Maak een schone, pluisvrije doek vochtig met water.
3
Houd de doek voorzichtig ongeveer drie seconden tegen de spuitopeningen en veeg de spuitopeningen schoon
in de aangegeven richting.
35