7. COMFORTVERHOGENDE MAATREGELEN
7.1 Plaatsen van geluidsdempers
7.2 Plaatsen van een voorverwarmer
Een vaak wederkerende vraag is of geluidsdempers altijd moeten voorzien worden
in een mechanisch ventilatiesysteem. Een sluitend antwoord kunnen we hier niet
op geven vermits geluid een subjectief gegeven is. Sommige personen storen zich
aan het zachtste geluid terwijl anderen zich helemaal niet storen aan het geluid
van een overvliegend vliegtuig of een aanstormende trein.
Als ventilatiespecialist willen wij u wel meegeven dat de plaatsing van
geluidsdempers altijd een positief effect heeft op het totale geluidsniveau van de
installatie. Het zou immers zonde zijn dat u de ventilatie installatie permanent
op de laagste ventilatiestand zou plaatsen enkel en alleen met als doel om het
geluidsniveau van de installatie te reduceren. Hiermee komt de basisfilosofie van
de ventilatie immers te vervallen nl. het creëren van een gezond binnenklimaat.
Om de plaatsing van geluidsdempers achteraf niet onmogelijk te maken raden
wij u aan om steeds een kanaal met een lengte van ± 1 meter te voorzien tussen
het ventilatietoestel en de plaatsing van de eerste luchtverdeelkast of T-splitsing.
Als u deze afstand respecteert, kan u eventueel later nog en zonder veel moeite
geluidsdempers inpassen in uw installatie.
Op plaatsen waar er vaak negatieve buitentemperaturen heersen of om de
comforttemperatuur van de ingeblazen ventilatielucht onrechtstreeks te verhogen,
kan aan de installatie een voorverwarmer worden toegevoegd.
De voorverwarmer wordt steeds in de geïsoleerde aanzuigleiding naar het
ventilatietoestel geplaatst en moet ervoor zorgen dat bij lage buitentemperaturen
in de winter de ingaande koude buitenlucht enkele graden wordt voorverwarmd
vooraleer deze in het ventilatietoestel terechtkomt.
Na de passage van deze verse lucht door de warmtewisselaar zal de temperatuur
van de ingeblazen lucht automatisch worden verhoogd. Gelijktijdig zal de
temperatuur van de uitgaande vervuilde lucht enkele graden stijgen en zal het
toestel niet of nauwelijks in de gewone anti-vriesmodus worden geschakeld.
BELANGRIJK: Het plaatsen van een voorverwarmer mag uitsluitend door een
erkend installateur worden uitgevoerd en vereist steeds een wijziging van de
standaard parameters die ingesteld werden door de fabrikant.
OPMERKING: een lage inblaastemperatuur van de toevoer of pulsielucht kan ook
het gevolg zijn van een grote onbalans in beide luchtstromen. Deze zijn mogelijks
veroorzaakt door de aanwezigheid van sterk vervuilde filters in uw ventilatietoestel.
Om deze reden is het belangrijk om de filters regelmatig te controleren en te
vervangen (zie hoofdstuk 9).
Installatie- en gebruikershandleiding
29