Opname-instellingen voor camera
Met de opname-instellingen voor de camera kunt u de configuratie per camera per
stream-opnamemodus bepalen.
U configureert als volgt de opname-instellingen:
1. Klik in de menuwerkbalk op
camera).
2. Selecteer de camera die u wilt configureren.
3. Configureer de volgende opname-instellingen (beschikbare opties afhankelijk van
cameramodel):
•
Stream Record Mode (Modus streamopname): Selecteer een van de
streamtypes om de opnameparameters van die opnamemodus te configureren:
Hoofdstream (TL-Hi) (standaard), hoofdstream (TL-Lo), hoofdstream
(Gebeurtenis), hoofdstream (Alarm) of Substream.
•
Stream Type (Streamtype): Selecteer het streamtype om video of video en
audio op te nemen. De standaardinstelling is Video.
Opmerking: Video & Audio kan worden geselecteerd voor 360°-camera's.
•
Resolution (Resolutie): Selecteer de resolutie van de opname. De volgende
opties zijn beschikbaar: 8MP, 6MP, 5MP, 3MP, 1080p, UXGA, 720p, VGA, 4CIF,
DCIF, 2CIF, CIF, QCIF.
•
Bitrate Type (Type bitsnelheid): Selecteer Variabel (standaard) of Normaal. Als
"Variabel" (Variable) is geselecteerd, kan de bandbreedte variëren afhankelijk
van de videokwaliteit en de vereiste bandbreedte. Als "Normaal" is geselecteerd,
is de videostreaming altijd de geselecteerde maximale bitsnelheid.
•
Video Quality (Videokwaliteit): Selecteer de kwaliteit van de opname. Indien
"Normaal" is geselecteerd als bitsnelheidstype, is deze optie niet beschikbaar.
TruVision NVR 22 (S/P) Gebruikershandleiding
Camera Recording Setting
Hoofdstuk 10: Camera-instelling
(Opname-instellingen
67