4.4 Wateraansluiting
LET OP!
Als de ROTEX HPSU compact op een
verwarmingssysteem wordt aangesloten
waarin buizen, stalen verwarmings-
elementen of niet tegen diffusie bevei-
ligde buizen voor vloerverwarming voor-
komen, is het mogelijk dat slib,
spaanders of vijlsel in de warmwater-
boiler terechtkomen en verstopping,
plaatselijke oververhitting en corrosie-
schade veroorzaken.
Toevoerleidingen voor het vullen van
de warmtewisselaar spoelen.
Het warmtedistributienet doorspoelen
(in een bestaand verwarmingssy-
steem).
Vuilfilter of slibafscheider in de
verwarmingsleiding inbouwen
(zie hoofdstuk 2.4.5).
LET OP!
Als de ROTEX HPSU compact op een
toevoerleiding voor koud water wordt
aangesloten waarin buisleidingen uit
staalzijn gebruikt, kunnen vijlselresten in
de roestvrij stalen ribbelpijpen van de
warmtewisselaar terechtkomen en
daarin blijven liggenRohrleitungen.
Dit leidt tot contact-corrosieschade en
zodoende tot lekken.
Toevoerleidingen voor het vullen van
de warmtewisselaar spoelen.
Vuilfilter in de toevoerleiding voor
koud water inbouwen
(zie hoofdstuk 2.4.5).
FA ROTEX HPSU compact (V5) • 01/2016
4
x
Montage en installatie
ALLEEN ROTEX HPSU COMPACT
...BIV
LET OP!
Als op de warmtewisselaar voor het
vullen van de boiler van het onder druk
staand zonne-energiesysteem
(afb. 4-1 / afb. 4-2, pos. 8+9) een extern
verwarmingsapparaat (bijv. houtketel)
wordt aangesloten, kan door een te hoge
aanvoertemperatuur in deze aanslui-
tingen de ROTEX HPSU compact be-
schadigd of vernietigd worden.
De aanvoertemperatuur van het
externe verwarmingsapparaat op
max. 95 °C begrenzen.
Volgens EN 12828 moet een veiligheidsventiel op de,
of in de onmiddellijke omgeving van de warmtegenera-
tor worden gemonteerd, waarmee de maximale toege-
stane bedrijfsdruk in de CV-installatie kan worden
begrensd. Tussen warmtegenerator en veiligheidsven-
tiel mag zich geen hydraulische vergrendeling bevin-
den.
Eventueel uitstromende damp of of eventueel uitstro-
mend verwarmingswater moet via een geschikte, met
permanente hellingen uitgevoerde aflaatleiding vorst-
bestendig, gevaarloos en waarneembaar kunnen wor-
den afgevoerd.
Op de ROTEX HPSU compact moet een membraanex-
pansievat met voldoende afmetingen en voor de
CV-installatie vooraf ingesteld membraanexpansievat
worden aangesloten. Tussen warmtegenerator en
membraanexpansievat mag zich geen hydraulische
vergrendeling bevinden.
ROTEX beveelt voor de vulling van de verwarmingsin-
stallatie aan om een mechanische manometer in te
bouwen.
Voor drinkwaterleidingen de bepalingen van EN 806 en
DIN 1988 in acht nemen.
ROTEX HPSU compact Vlakbij de plaats van gebruik instal-
leren, zodat geen circulatieleiding nodig is. Als desondanks
een circulatieleiding nodig is, moet deze overeenkomstig het
schema in hoofdstuk 9 "Hydraulische systeemkoppeling"
geïnstalleerd worden.
23