Effectgedeelte
Hier kunt u de effecten regelen met behulp van twee afzonderlijke effectgedeelten (FX 1, FX 2).
1
2
3
4
1
[CH1]-knop
Schakelt FX 1 (FX 2) in/uit voor CH 1.
[SHIFT] + [CH1]
2
[CH2]-knop
Schakelt FX 1 (FX 2) in/uit voor CH 2.
[SHIFT] + [CH2]
Houd [CH2] ingedrukt
Microfoongedeelte
Hier kunt u een stemeffect toepassen op de microfooninvoer.
2
1
3
4
1
MIC 1, 2 [ON]-knop
Schakelt de microfooninvoer in/uit.
2
[DUCK]-knop
Schakelt ducking in/uit (een effect dat het uitvoervolume van andere
geluiden dan de microfoon verlaagt, wanneer de microfooninvoer
aanwezig is) voor microfoon 1 en 2.
[DUCK] +
[SELECT (ENTER)]-regelaar
3
[FX]-knop
Schakelt het stemeffect in voor microfoon 1 en 2.
* U kunt het vocale effect wijzigen in Scene Edit (p. 18).
1
3
4
Schakelt FX 1 (FX 2) in/uit voor CH 3.
Schakelt FX 1 (FX 2) in/uit voor CH 4.
Schakelt FX 1 (FX 2) in/uit voor sampler.
5
6
Hiermee kunt u het uitgangsniveau aanpassen
wanneer ducking is ingeschakeld. Dit past de
MASTER-/BOOTH-/ZONE-niveaus tegelijkertijd aan.
2
3
[LEVEL]-regelaar
Regelt de diepte van het effect.
[SHIFT] + [LEVEL]-regelaar
4
Effectknop [1]–[3]
Schakelen het effect in/uit.
[SHIFT] + effectknop
[2] + [LEVEL]-regelaar
[3] + [LEVEL]-regelaar
4
[LEVEL]-regelaar
Regelt het uitvoervolume van de microfoon.
5
[HI], [MID], [LOW]-regelaars
Verhogen/verlagen het volume van het hogefrequentie-,
middenfrequentie- en lagefrequentiegebied.
6
[VOCAL FX]-regelaar
Regelt de diepte van het stemeffect.
Paneelbeschrijvingen
Regelt de tijd waarin het effect wordt toegepast.
Verandert het effecttype.
Wijzig in de single FX-modus (p. 15) de waarden van de
effectparameters.
7