Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Roland seramm Pro DJ-707m Gebruikershandleiding pagina 19

Inhoudsopgave

Advertenties

Parameter
Waarde (vet: standaard)/verklaring
Mic1–3 Setting
Gain
-60--10–0 dB
Hiermee geeft u de microfoonversterking op.
Hiermee geeft u het soort equalizer op.
EQUALIZER
Een equalizer met instellingen voor algemeen gebruik.
EQ
Een equalizer met een extreem sterke hoeveelheid
ISOLATOR
volumeverlaging.
EQ Hi
Hiermee past u het volume van de hoge-, midden- en
EQ Mid
(*1)
-127-0-127
lagefrequentiegebieden aan.
EQ Low
Hiermee geeft u het vocale effect op.
REVERB
Reverb wordt toegepast.
ECHO
Echo wordt toegepast.
REVERB ECHO
Reverb en echo worden gelijktijdig toegepast.
Voegt een vertraagd geluid meerdere malen toe terwijl
DUB ECHO
het verzwakt.
PITCH UP
Hiermee verhoogt of verlaagt u de toonhoogte van
de stem.
PITCH DOWN
FORMANT UP
Hiermee verhoogt of verlaagt u de formant van de stem.
DOWN selecteren geeft de stem een mannelijk karakter
FORMANT
en UP selecteren geeft de stem een vrouwelijk karakter.
DOWN
Corrigeert de toonhoogte van de stem.
Als u de [SHIFT]-knop ingedrukt houdt en op de [CUE]-
AUTO PITCH
kanaalknop drukt, volgt de toonhoogtecorrectie de
toonsoortinformatie van de song die in het deck wordt
FX
geladen.
Transformeert uw stem in die van een robot, met een
ROBOT
vaste toonhoogte en een uitdrukkingsloos karakter.
Hiermee wordt dezelfde stem in lagen toegevoegd om
DOUBLE
diepte toe te voegen.
HARMONY
Voegt harmonie een vijfde hoger toe aan de stem.
ABOVE
HARMONY
Voegt harmonie een vierde onder toe aan de stem.
BELOW
Geeft uw stem een vervormd karakter alsof u door een
MEGAPHONE
megafoon spreekt.
Hiermee simuleert u het geluid zoals dat van een radio
RADIO
wordt gehoord.
Er wordt vertraging toegepast.
Als u de [SHIFT]-knop ingedrukt houdt en op de
TEMPO DELAY
channel [CUE]-knop drukt, volgt de tempocorrectie het
tempo van de song die in het deck wordt geladen.
FX Depth
(*1) 0-255
Regelt de diepte van het stemeffect.
Hiermee past u de sterkte van het low-cut filter aan op
Low Cut
0-2-10
de microfoonaudio.
Hogere waarden produceren een sterker effect.
Hiermee bepaalt u de sterkte van de ruispoort die op de
microfoonaudio wordt toegepast.
Noise Gate
0-2-10
Naarmate de waarde toeneemt, wordt zelfs het geluid
van een hoger niveau gesneden.
Pan
L50-C00-R50
Hiermee geeft u de pan van de microfoonaudio op.
Hiermee past u het uitgangsniveau van andere items
-6, -12, -18,
Duck Level
dan de microfoon aan wanneer de [DUCK]-knop is
-24, INF
ingeschakeld.
Duck (Mstr)
Hiermee geeft u aan of het MASTER OUT-, BOOTH-OUT
Duck (Both)
ON, OFF
en ZONE OUT-uitgangsgeluid wordt beïnvloed door
ducking (ON) of niet wordt beïnvloed (OFF).
Duck (Zone)
MsterOut Setting / BoothOut Setting / ZoneOut Setting
Geeft het signaal op dat wordt uitgevoerd vanuit elke uitgangsaansluiting.
ALL MIX (*2)
Alle signalen worden gemengd en uitgevoerd.
Andere signalen dan microfoonaudio worden gemengd
BOOTH MIX (*3)
en uitgevoerd.
Alleen de signalen van de kanalen 1-4 worden
DECK ONLY
uitgevoerd.
Assign
Druk op de [SELECT (ENTER)]-regelaar en u kunt voor
CUSTOM
elk signaal opgeven of dit wordt uitgevoerd (ON) of niet
wordt uitgevoerd (OFF) vanaf elke aansluiting.
Ch1-4
ON, OFF
Mic1, 2
ON, OFF
Aux
ON, OFF
Hiermee geeft u de versterking van het lage bereik van
EQ Low Gain
de equalizer op.
-12-0-12
Hiermee geeft u de versterking van het lage-
EQ LoMid Gain
middenbereik van de equalizer op.
Hiermee geeft u de cut-off-frequentie van het lage-
EQ LoMid Freq
16-630-22400 Hz
middenbereik van de equalizer op.
Hiermee geeft u de versterking van het hoge-
EQ HiMid Gain
-12-0-12
middenbereik van de equalizer op.
16-4000-22400
Hiermee geeft u de cut-off-frequentie van het hoge-
EQ HiMid Freq
Hz
middenbereik van de equalizer op.
Hiermee geeft u de versterking van het hoge bereik van
EQ Hi Gain
-12-0-12
de equalizer op.
Kanaal 1-4-signalen
MIC 1- en 2-audio
Signalen worden ingevoerd naar de
AUX IN-aansluitingen
Parameter
Waarde (vet: standaard)/verklaring
Comp Low
Comp Mid
0-24
Comp High
Limiter
OFF, ON
Mono Mode
Pan
L50–C00–R50
Attenuator
0–40 dB
Snijdt het hoge-middengebied af van het signaal dat wordt uitgevoerd via
de geselecteerde aansluiting. Dit is handig wanneer het wordt gebruikt
in combinatie met andere luidsprekers dan de hoofdluidsprekers om het
lagefrequentiegebied te versterken.
OFF
Sub.W Mode
(*4)
ON
CutOff
Slope
(*1)
Dit wordt weergegeven als de Mic3 Setting is geselecteerd.
(*2)
Dit is ingesteld op de standaardwaarde voor de MsterOut Setting en ZoneOut Setting.
(*3)
Dit is ingesteld op de standaardwaarde voor de BoothOut Setting.
(*4)
Dit wordt weergegeven als de ZoneOut Setting is geselecteerd.
Snelkoppeling
5 Door de MIC 1 of 2 [ON]-knop van het microfoongedeelte ingedrukt
te houden en aan de [SELECT (ENTER)]-regelaar te draaien, kunt u de
versterking van microfoon 1 of microfoon 2 instellen.
5 Door de [CUE]-kanaalknop van het mengpaneelgedeelte ingedrukt te
houden en aan de [SELECT (ENTER)]-regelaar te draaien, kunt u het effect
voor elk kanaal instellen.
Een scène opslaan (Scene Save)
1.
Druk op de [MENU]-knop.
2.
Draai aan de [SELECT (ENTER)]-regelaar om "Scene Save" te
selecteren en druk op de regelaar.
Scene Save
1:Standard
3.
Draai aan de [SELECT (ENTER)]-regelaar om de scène die als
opslagbestemming dient, te selecteren en druk op de regelaar.
Save
1:Standard
NAME CANCEL[OK]
5 Ga naar stap 6 om de scène op te slaan zoals ze is.
5 Als u besluit te annuleren, gebruikt u de [SELECT (ENTER)]-regelaar om
"CANCEL" te laten knipperen en drukt u op de regelaar.
Een naam toewijzen
4.
Gebruik de [SELECT (ENTER)]-regelaar om "NAME" te laten
knipperen en druk op de regelaar.
Edit Save Name
Standard
_
<EXE>
5.
Voer tekens in.
1.
Gebruik de [SELECT (ENTER)]-regelaar om de cursor naar de positie
te verplaatsen waar u een teken wilt invoeren en druk op de
regelaar.
2.
Draai aan de [SELECT (ENTER)]-regelaar om een teken te selecteren
en druk op de regelaar.
3.
Als u klaar bent met het toewijzen van de naam, schakelt u de
[SELECT (ENTER)]-regelaar in om "<EXE>" te laten knipperen.
6.
Druk op de [SELECT (ENTER)]-regelaar.
De scène wordt opgeslagen.
Menubewerkingen
Hiermee past u de compressordiepte aan voor het lage-,
midden- en hogefrequentiebereik.
Hiermee geeft u aan of de begrenzer aan- of
uitgeschakeld is.
Als deze op "ON" staat, wordt het signaal mono
uitgevoerd.
Hiermee geeft u de uitgangpanning op.
Hiermee geeft u het dempingsniveau van de uitvoer op.
Het uitgangsniveau wordt verlaagd met de opgegeven
hoeveelheid.
Het signaal wordt niet omgezet voor een subwoofer.
U kan gedetailleerde instellingen maken door op de
[SELECT (ENTER)]-regelaar te drukken.
Hiermee geeft u de cut-off-frequentie
30–200 Hz
van het filter op.
-12 dB/oct,
Hiermee past u de hoeveelheid
-24 dB/oct
filterdemping aan.
<
19

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave