Het bedienen van de DJ-707M
Opnemen
U kunt de opnamefunctie van Serato DJ Pro gebruiken om geluiden op te
nemen die u hebt gemengd op de DJ-707M.
* Raadpleeg de gebruikershandleiding van Serato DJ Pro voor meer
informatie.
1.
Klik op de [REC]-toets in Serato DJ Pro om het REC-paneel te
openen.
2.
Klik op [REC] om het opnemen te starten.
3.
Als u het opnemen wilt stoppen, klikt u nogmaals op [REC].
4.
Als u wilt opslaan, voert u een bestandsnaam in het
tekstinvoerveld in en klikt u op [Save].
Geluid invoeren vanaf een extern apparaat
Audio van apparaten zoals een DJ-speler of draaitafel (analoog) kan
rechtstreeks worden ingevoerd op de INPUT (CH 1–CH 2)-aansluitingen van
het achterpaneel en worden gemengd door het mengpaneelgedeelte van
de DJ-707M.
U kunt ook de effectapparaten van Serato DJ Pro gebruiken om effecten
toe te passen op de externe audio-ingangen.
U kunt het microfoongedeelte gebruiken om een vocaal effect toe te
passen op de audio-ingang van microfoons die zijn aangesloten op de MIC
IN 1- of 2-aansluitingen.
Geluid invoeren vanaf een DJ-speler
1.
Verbind uw DJ-speler of ander apparaat op lijnniveau met een
van de INPUT (CH 1–CH 4)-aansluitingen.
2.
Afhankelijk van het kanaal waarop uw apparaat op
lijnniveau is aangesloten, stelt u de overeenkomende
ingangselectieschakelaar in op "LINE".
3.
Gebruik de [TRIM]-regelaar en de kanaalfader om het
uitgangsniveau aan te passen.
5 U kunt de [HI]-, [MID]- en [LOW]-regelaars gebruiken om het volume van
de hoge-, midden- en lagefrequentiegebieden aan te passen.
5 U kunt de [FILTER/FX]-regelaar gebruiken om een filter toe te passen.
5 U kunt het effectgedeelte bedienen om de effecten van Serato DJ Pro toe
te passen.
Geluid van een draaitafel invoeren
1.
Sluit uw draaitafel aan op een van de INPUT-aansluitingen
(CH 1 of CH 2).
2.
Afhankelijk van het kanaal waarop uw draaitafel
is aangesloten, stelt u de overeenkomende
ingangselectieschakelaar in op "PHONO".
3.
Gebruik de [TRIM]-regelaar en de kanaalfader om het
uitgangsniveau aan te passen.
5 U kunt de [HI]-, [MID]- en [LOW]-regelaars gebruiken om het volume van
de hoge-, midden- en lagefrequentiegebieden aan te passen.
5 U kunt de [FILTER/FX]-regelaar gebruiken om een filter toe te passen.
5 U kunt het effectgedeelte bedienen om de effecten van Serato DJ Pro toe
te passen.
Geluid vanuit een microfoon invoeren
1.
Sluit een microfoon aan op de MIC IN 1- of 2-aansluiting.
2.
Druk in het microfoongedeelte op de MIC 1- of 2 [ON]-knop om
deze te laten oplichten.
3.
Gebruik de [LEVEL]-regelaar van het microfoongedeelte om
het uitgangsvolume van de microfoon aan te passen.
5 U kunt de [HI]-, [MID]- en [LOW]-regelaars gebruiken om het volume van
de hoge-, midden- en lagefrequentiegebieden aan te passen.
5 Gebruik de [DUCK]-knop om ducking aan (verlicht) of uit (onverlicht) te
schakelen.
5 Gebruik de [FX]-knop om het vocale effect aan (verlicht) of uit (onverlicht)
te schakelen. Gebruik de [VOCAL FX]-regelaars om de diepte van het
vocale effect aan te passen.
16
TR-bewerkingen
U kunt voor deck 3 "patronen" spelen die gemaakt zijn met drumgeluiden
(instrumenten) zoals die van een Roland TR-808 drumcomputer.
Wat zijn patronen?
"Patronen" bevatten prestatiegegevens voor instrumenten. Er zijn zestien
patronen beschikbaar.
Elk patroon heeft acht "variaties" en wanneer u een patroon selecteert,
worden de variaties automatisch toegewezen aan performancepads 1-8.
Patroon 16
Variatie
Variatie
Variatie
Patroon 2
1
2
Patroon 1
Variatie
Variatie
Variatie
Variatie
Variatie
Variatie
1
2
3
5
6
Variatie
Variatie
Variatie
5
6
7
Patronen spelen
Voorbereiding
1.
Stel de ingangselectieschakelaar CH3 van het
mengpaneelgedeelte in op "TR".
2.
Druk in het linker deck op de DECK [1/3]-knop
om deze rood te laten oplichten.
Een patroon selecteren
1.
Draai aan de [SELECT (ENTER)]-regelaar om een patroon
(01-16) te selecteren en druk op de regelaar om te bevestigen.
TR:
Patroon
[01]
De variaties van het geselecteerde patroon worden toegewezen aan
performancepads 1-8.
Een patroon opnieuw afspelen
1.
Druk op een performancepad 1-8 om een variatie te selecteren.
De pad die u hebt ingedrukt, knippert.
5 U kunt meerdere variaties selecteren door een pad ingedrukt te houden
en op een andere pad te drukken.
Druk op de [ r ]-knop.
2.
De variatie begint te spelen.
5 Als u meerdere variaties hebt geselecteerd, wordt de variatie waarvan de
pad knippert afgespeeld en worden de andere variaties opeenvolgend
afgespeeld, beginnend met de laagst genummerde variatie.
5 Als u de volgende variatie selecteert tijdens het afspelen, knippert de pad
die u indrukt.
5 Als u de [SHIFT]-knop ingedrukt houdt en op een pad drukt, wordt de
variatie van de pad die u indrukt gereserveerd. Wanneer de momenteel
afgespeelde variatie stopt met spelen, schakelt het afspelen automatisch
over naar de gereserveerde variatie.
Variatie
3
4
Variatie
Variatie
4
7
8
Variatie
8