4
PROJECTERING
4.4.2
Minimale afstand van het contactloze veiligheidssysteem type 4 tot het gevaarlijke punt
4.4.3
Ontwerp materiaalopening
18
G E B R U I K S A A N W I J Z I N G | Safe Entry Exit
van de onderste straal van het contactloze veiligheidssysteem type 4 moet zo wor‐
den gekozen dat personen niet onder deze straal door de gevarenzone kunnen
binnendringen.
Contactloos beveiligingssysteem type 4 zo monteren dat personen niet langs het
b
materiaal heen de gevaarbrengende zone kunnen betreden.
De afstand tot de opening mag aan iedere zijde van het materiaal maximaal
200 mm bedragen, voor zover niet anders in de risicobeoordeling is vastgesteld.
Indien nodig moet de exploitant van de machine extra veiligheidsmaatregelen
nemen, bijvoorbeeld het monteren van elektronisch bewaakte kleppen.
Het contactloze beveiligingssysteem type 4 mag uitsluitend met originele accessoires
van de fabrikant en volgens instructies van de klant gemonteerd en aangesloten wor‐
den. Voor meer informatie zie de gebruiksaanwijzing van het contactloze beveiligings‐
systeem type 4.
Berekening minimale afstand
De minimale afstand van het contactloze veiligheidssysteem type 4 Tot het gevaarlijke
punt wordt als volgt berekend aan de hand van EN ISO 13855:
S = K × T + C + Z
S= K × T + C +700 mm
Teken in formule
S
K
T
C
Z
Tijdens de risicobeoordeling moet worden bekeken in hoeverre een persoon een voor
transportgoederen bedoeld processignaal kan misbruiken om de overbruggingsfunctie
zelf (door onderbreking van het contactloze veiligheidssysteem type 4) te activeren. In
het bijzonder bij transportgoederen die met de hand van de transportband kunnen wor‐
den genomen, moet rekening worden gehouden met deze mogelijkheid.
Een persoon die de overbruggingsfunctie activeert wordt uiterlijk herkend door de te
korte overbruggingsduur. Deze bevindt zich op dat moment echter reeds in de gevaren‐
zone.
De applicatiespecifieke toeslag Z kan komen te vervallen als uit de risicobeoordeling
blijkt dat personen zich niet op de transportinstallatie of AGV/AGC kunnen bevinden.
De opening van de materiaaltoevoer moet zo ontworpen zijn dat bij materiaaltoevoer
naast het materiaal nog maximaal 200 mm vrije ruimte overblijft. Als uit de risicobeoor‐
deling blijkt dat personen ook bij meer vrije ruimte niet langs het materiaal heen in de
gevarenzone kunnen komen, kan de vrije ruimte overeenkomstig worden aangepast.
Beschrijving
Minimale afstand
Naderingssnelheid
Totale nalooptijd van het systeem
Indringafstand
Applicatiespecifieke toeslag
De applicatiespecifieke toeslag bedraagt 700 mm. Deze toeslag is
samengesteld uit 500 mm voor de mens-materiaalonderscheiding
en 200 mm bewaakte transportafstand die in de regel resulteert
uit de tijdvertraging T
. Als een andere bewaakte transport‐
Clearance
afstand dan 200 mm wordt geconfigureerd, moet de applicatie‐
specifieke toeslag overeenkomstig worden aangepast.
8022679/ZV26/2019-05-13 | SICK
Wijzigingen en correcties voorbehouden