Waarschuwingslabels aanbrengen
Vóór het eerste gebruik van het apparaat het
waarschuwingslabel aan de achterzijde van het apparaat en het
waarschuwingslabel op het statief overplakken, als deze niet in
uw taal zijn. Waarschuwingslabels in uw taal worden
meegeleverd met het apparaat. Ga als volgt te werk bij het
aanbrengen van de waarschuwingslabels op de achterzijde van
het apparaat:
1. Verwijder het label in uw taal van de meegeleverde folie.
2. De labels op de hiervoor bedoelde plaats op het statief en
op het zekeringvak onder het statief plakken.
Ongedefinieerde weergaven
Bij open meetingangen, resp. bij het aanraken van de
meetingangen met de hand kunnen ongedefinieerde weergaven
ontstaan. Dit is geen storing, maar een reactie van de gevoelige
meetingang op aanwezige stoorspanningen.
Doorgaans ontstaat, zonder hoge stoorsignaalniveaus op de
werkplek of bij het kortsluiten van de meetingang, direct een
nul-weergave, resp. een exacte meetwaardeweergave bij het
aansluiten van het meetobject. Schommelingen in de weergave
van enkele digits zijn systeem gerelateerd onvermijdelijk en
liggen binnen de tolerantie.
Is het weerstandsmeetbereik, het doorgangstestbereik of de
diodetest gekozen, verschijnt bij open meetingang de weergave
van de meetbereikoverschrijding (OL).
NL
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN VOOR HET METEN!
Waarschuwing voor elektrische spanning
Er bestaat gevaar voor een elektrische schok bij
ondeskundig gebruik van het meetapparaat!
Volg vóór elke spanningsmeting de volgende aanwijzingen op:
• Leg tussen de aansluitingen resp. tussen de aansluitingen
en aarde nooit een spanning aan die hoger is dan de
opgegeven netspanning van het meetapparaat (zie opdruk
op de behuizing).
• Controleer de meetsstiften op beschadigde isolatie en
doorgang. Vervang beschadigde meetstiften.
• Controleer de isolatie van de aansluitbussen van het
meetapparaat.
• Test vóór het in gebruik nemen de werking van het
apparaat bij een bekende spanningsbron, bijv. een
bekende en veilige 230 V spanningsbron of bij een
bekende en veilige 9 V blokbatterij.
• Sluit als eerste de aan massa liggende meetstift aan en
pas daarna de stroomvoerende meetstift. Ga bij het
verwijderen van de meetstiften in omgekeerde volgorde te
werk, d.w.z. dat u eerst de stroomvoerende meetstift
verwijdert.
• Controleer voor elke spanningsmeting of het meetapparaat
zich niet in het stroommeetbereik bevindt.
• Toont het apparaat direct na het aansluiten op het
meetobject een meetbereikoverschrijding (OL), schakel
dan eerst de stroomkring op het meetobject uit en
verwijder daarna meteen de meetstiften van het
meetobject.
• Schakel tijdens de meting binnen de meetkring geen
motoren in of uit. Door in- en uitschakelprocedures
ontstane spanningspieken kunnen het meetapparaat
beschadigen.
digitale true-RMS-multimeter BE52
9