e. Haal de bougiedop los van de
bougie en breng dan de bougie
en de bougiedop weer aan.
s WAARSCHUWING
s
Om schade of letsel door vonkvor-
ming te voorkomen, moeten de
bougie-elektroden aan massa lig-
gen terwijl de motor wordt rondge-
draaid.
5. Smeer alle bedieningskabels en
scharnierpunten van alle hendels
en pedalen en van de zijstanda-
ard/middenbok.
6. Controleer de bandspanning en
corrigeer deze indien nodig en
breng dan de scooter omhoog
zodat beide wielen los van de
grond zijn. Een andere mogelijk-
heid is de wielen elke maand iets
te draaien, zodat de banden niet
op één gedeelte sterker achte-
ruitgaan.
7. Dek de uitlaatdemper af met een
plastic zak om te voorkomen dat
vocht kan binnendringen.
8. Verwijder de accu en laad deze
volledig bij. Berg de accu op een
koele en droge plek op en laad
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
hem eens per maand bij. Berg de
accu niet op een zeer warme of
koude plek op (minder dan 0 °C
DWA10950
(30 °F) of meer dan 30 °C (90 °F)].
Zie pagina 6-17 voor meer infor-
matie over het opbergen van de
accu.
OPMERKING:
Verricht
eventueel
reparaties alvorens de scooter te sta-
llen.
noodzakelijke
7-4
7