1.3.4.
Communicatieveiligheid zender‐ontvanger
De afstandsbediening beschikt over een communicatieveiligheid, ingebouwd in de software. Deze geeft het systeem
een bijkomende veiligheid wanneer het in THERMO of PROGRAM mode staat.
Deze veiligheid treedt in werking van zodra de zender buiten het bereik van de ontvanger wordt geplaatst en werkt als
volgt (enkel bij THERMO en PROGRAM mode):
De zender meet elke 2 minuten de omgevingstemperatuur en vergelijkt deze met de ingestelde SET temperatuur.
Samen met deze meting stuurt de zender een RF‐signaal naar de ontvanger om weer te geven dat de zender zich in het
werkingsbereik bevindt. Wanneer de ontvanger dergelijk signaal niet ontvangt in een tijdspanne van 5 minuten
betekent dit dat de zender buiten bereik is en dus geen verdere opdrachten kan doorgeven. Op dit moment begint de
rode led op de ontvanger te knipperen (0,5 seconde aan / 0,5 seconde uit) en wordt automatisch overgeschakeld op de
temperatuursensor van de ontvanger. De kachel blijft verder werken in de mode waarin hij stond voor het wegvallen
van het RF‐signaal. Tevens zal het antennesymbool op het display van de zender langzaam knipperen. Wanneer de
zender opnieuw binnen bereik wordt gebracht zal de storingsled doven, het antennesymbool verdwijnen en wordt de
temperatuur opnieuw geregeld vanuit de zender.
1.3.5.
Temperatuursensor zender
Wanneer de temperatuursensor in de zender defect is begint de rode led eveneens te knipperen (0,5 seconde aan
/ 0,5 seconde uit) en wordt automatisch overgeschakeld op de sensor van de ontvanger. Alle andere functies van
de zender blijven werken.
1.3.6.
Temperatuursensor ontvanger
Wanneer de temperatuursensor van de ontvanger defect is knippert de rode led snel (kort aan / lang uit). Zolang
de zender binnen het bereik van de ontvanger is zal de kachel normaal werken gezien de temperatuur normaliter
gemeten wordt door de sensor in de zender. Indien echter het signaal van de zender wegvalt krijgt de ontvanger
geen juiste informatie meer en zal deze in storing gaan: de kachel dooft en de rode led gaat continu aan. Wanneer
de zender opnieuw binnen bereik wordt gebracht moet men de ontvanger eerst resetten vooraleer de kachel opnieuw
kan gestart worden. Druk hiervoor op OFF op de zender of op RESET op de ontvanger. Tijdens het resetten zal de
ontvanger een aantal keer kort na elkaar piepen.
1.3.7.
Thermo‐veiligheid – ontvanger
De ontvanger beschikt eveneens over een thermo‐veiligheid die in werking treedt wanneer bij niet normaal
functioneren van het toestel (bv. defecte ventilator) de omgevingstemperatuur van de ontvanger boven de 65°C
zou stijgen. Op dit moment wordt uw toestel uitgeschakeld, de rode led gaat aan en de ontvanger piept 4 keer om
de 2 seconden, en dit zolang de omgevingstemperatuur niet zakt onder de 50°C. Van zodra het piepen stopt, kunt
u uw toestel opnieuw in gebruik nemen. Het systeem reset zichzelf.
1.3.8.
Kinderslot (CP)
Het systeem voorziet in een 'kinderslot'‐functie die het desgewenst onmogelijk maakt om uw toestel via de
afstandsbediening te bedienen tot dit kinderslot opgeheven wordt.
OPMERKING: Deze kinderslotfunctie blokkeert enkel de bedieningsknoppen van de zender. De normale werking
van het toestel gaat gewoon verder in de modus waarin het zich bevond bij het in werking stellen van het
kinderslot. Om uw toestel uit te zetten en te verhinderen dat er iemand accidenteel het toestel inschakelt moet u
eerst het toestel op OFF zetten en vervolgens het kinderslot activeren.
FLAME-
FAN
REVIEW
AHEAD
1.
ON
FLAME+
MODE
MODE
AUTO
2.
OFF
RETURN
RESET
TIMER
BACK
Om het 'kinderslot' te activeren drukt u de TIMER‐ en
FAN‐toetsen tegelijkertijd gedurende ongeveer 5 sec.
in, waarna CP verschijnt in het TEMP‐venster.
Om het 'kinderslot' op te heffen drukt u nogmaals
deze toetsen gedurende minstens 5 seconden in.
5