B
33
Aan te sluiten op een gezamenlijk rookgasafvoerkanaal met een natuur-
lijke trek. Tot aan het rookgasafvoerkanaal dient de leiding concentrisch
te zijn uitgevoerd (luchtomspoeld).
6.1.2
C
(gesloten opstelling)
xx
Bij een gesloten opstelling wordt de verbrandingslucht van buiten het
gebouw aangezogen.
De mantel van het cv-toestel is gasdicht uitgevoerd en vormt een deel
van de luchttoevoer. Daarom is het bij een gesloten opstelling vereist dat
bij een werkend cv-toestel de mantel is gesloten.
Deze toestelklasse verdient altijd de voorkeur boven toestelclassificatie
B, aangezien het gehele rookgasafvoersysteem uitsluitend met de bui-
tenlucht in verbinding staat. Hierdoor kunnen in geval van onregelmatig-
heden verbrandingsproducten het binnenklimaat niet belasten.
Omschrijving toestelclassificatie:
C
13
Aan te sluiten op een horizontale (gevel)doorvoer; kan en mag zowel
concentrisch als parallel zijn uitgevoerd.
De rookgasafvoer- en luchttoevoeropening moeten hierbij in hetzelfde
drukvlak liggen.
C
33
Aan te sluiten op een verticale (dak)doorvoer; kan en mag zowel concen-
trisch als parallel zijn uitgevoerd.
De rookgasafvoer- en luchttoevoeropening moeten hierbij in hetzelfde
drukvlak liggen.
C
(onderdruk-CLV)
43
Aan te sluiten op een gezamenlijk rookgasafvoer/luchttoevoer (CLV-
systeem), kan en mag zowel concentrisch als parallel zijn uitgevoerd.
De rookgassen worden in het vertikale leidingdeel afgevoerd op basis
van natuurlijke trek. De rookgasafvoer- en luchttoevoeropening moeten
in hetzelfde drukvlak liggen. Het condensaat uit het afvoerkanaal mag
niet via 1 van de aangesloten toestellen worden afgevoerd.
C
53
Aan te sluiten op afzonderlijke leidingen voor de rookgasafvoer en de
luchttoevoer.
Deze leidingen monden uit in verschillende drukgebieden (bijvoorbeeld
verbrandingslucht uit de gevel en rookgas bovendaks). De rookgasaf-
voer- en luchttoevoeropening mogen zich niet op tegenover elkaar lig-
gende gevels bevinden.
C
63
Aan te sluiten op goedgekeurd universeel rookgasafvoer- en luchttoe-
voermateriaal dat onafhankelijk van het cv-toestel is gekeurd. De rook-
gasafvoer- en luchttoevoeropening mogen zich niet op tegenover elkaar
liggende gevels bevinden.
C
83
Rookgaszijdig aan te sluiten op een gemeenschappelijk afvoerkanaal;
uitmonding via het dak.
De luchttoevoer wordt, van buiten de gevel, individueel op het cv-toestel
aangesloten (het zogenaamde "halve" CLV-systeem). Het condensaat
uit het afvoerkanaal mag niet via 1 van de aangesloten toestellen worden
afgevoerd.
C
93
Aan te sluiten op afzonderlijke leidingen voor de rookgasafvoer; uitmon-
ding via het dak. De luchttoevoer wordt collectief via de schacht op het
cv-toestel aangesloten.
Nefit TopLine HR II, AquaPower HRC II, AquaPower Plus HRC II • 6720801234 (2017/03)
6.2
Rookgasafvoermateriaal
Het luchttoevoer- en rookgasafvoermateriaal, vanaf het cv-toestel tot en
met de dak- of geveldoorvoer, moet geschikt zijn voor hr-toestellen en
moet CE-gekeurd zijn.
▶ Gebruik als luchttoevoer- en rookgasafvoermateriaal: kunststof,
roestvast staal (rvs) of dikwandig aluminium.
▶ Houd bij toepassing van kunststof rookgasafvoermateriaal rekening
met de temperatuurclassificatie (T120) van het cv-toestel.
▶ Gebruik bij voorkeur concentrisch rookgasafvoermateriaal uit het
oogpunt van veiligheid en eenvoudige montage.
6.3
Montage
VOORZICHTIG: Rookgasafvoerlekkage
Voorkom beschadiging van lipringen in de rookgasaf-
voerdelen.
▶ Kort rookgasafvoerdelen haaks in.
▶ Ontbraam rookgasafvoerdelen na het inkorten.
▶ Lees de installatie-instructie van de gebruikte rookgasmaterialen
aandachtig door.
▶ Gebruik alleen rookgasafvoermaterialen van een en dezelfde
fabrikant.
▶ Houd de van toepassing zijnde normen aan.
▶ Leg horizontale rookgasleidingen onder afschot naar het cv-toestel
(3 ° = 5,2 cm per meter).
▶ Isoleer in vochtige ruimten de luchttoevoerleiding.
▶ Bouw inspectie-openingen zodanig in, dat deze makkelijk toeganke-
lijk zijn.
▶ Smeer de lipringen van de rookgasafvoerdelen alleen in met water of
een 1% zeepoplossing.
▶ Schuif bij de montage van metalen rookgasafvoerdelen, de delen
altijd tot aan de aanslag in de mof.
▶ Houd bij enkelvoudige kunststof rookgasafvoerdelen rekening met
de uitzetting van het materiaal en laat ongeveer 10 mm vrij tussen de
aanslag in de mof en het rookgasafvoerdeel.
▶ Monteer alle rookgasafvoerdelen spanningsvrij.
6.3.1
Beugelen leidingdelen
Het beugelen van het rookgasafvoersysteem is noodzakelijk om de deug-
delijkheid en daarmee de veiligheid van het gehele systeem te waarbor-
gen. Onderstaande voorschriften zijn op basis van de NPR 3378-46 en
is van toepassing op zowel concentrische als parallelle rookgasafvoer-
systemen.
▶ Pas alleen beugels van de fabrikant van het toegepaste rookgasaf-
voermateriaal toe.
▶ Fixeer elke bocht en elke rechte leiding op de mof [1].
▶ Indien de rechte buizen voor en na de eerste bocht korter zijn dan
25 cm, dient het tweede element (doorgaans een bocht) gefixeerd te
worden met een beugel [2].
▶ Indien een horizontaal of verslepend leidingdeel langer is dan 1 me-
ter dient een niet-fixerende beugel in het middel van het leidingdeel
te worden geplaatst [3].
▶ Plaats bij vertikale leidingdelen minimaal om de 2 meter een beugel
[4].
▶ Verdeel de beugels gelijkmatig over de leidingdelen.
Rookgasafvoersystemen | 6
21