Informatie over het bedieningspaneel
Informatie over het bedieningspaneel
Het bedieningspaneel van de printer gebruiken
Onderdeel
1
Display
2
Startscherm (knop)
3
Tips
4
Alles wissen/Herstellen (knop) De standaardinstellingen herstellen van een functie, zoals kopiëren, faxen of scannen.
5
Toetsenblok
6
Slapen (knop)
7
Knop Stoppen of Annuleren
8
Verzenden (knop)
9
Indicatielampje
Uitleg over de kleuren van de slaapknop en de indicatielampjes
De kleuren van de slaapknop en indicatielampjes op het bedieningspaneel geven een bepaalde printerstatus of -
toestand aan.
indicatielampje Printerstatus
Uit
De printer is uitgeschakeld of de sluimerstand van de printer is actief.
Knippert groen De printer is bezig met opwarmen, met het verwerken van gegevens of met afdrukken.
Brandt groen
De printer staat aan, maar is niet actief.
Knippert rood
De printer vereist interventie door de gebruiker.
1
Functie
•
Printerstatus en -berichten weergeven.
•
De printer configureren en bedienen.
Naar het startscherm gaan.
Dialoogvenster met contextafhankelijke Help-informatie openen.
Cijfers, letters of symbolen invoeren.
De slaapstand of sluimerstand inschakelen.
Voer een van de volgende handelingen uit om de slaapstand uit te schakelen:
•
Druk op een van de printerknoppen.
•
Open een klep of paneel.
•
Verzend een afdruktaak vanaf de computer.
•
Voer een reset uit met uit- en inschakelen via de aan/uit-schakelaar.
Hiermee wordt elke activiteit van de printer gestopt.
De wijzigingen die zijn aangebracht in de printerinstellingen verzenden.
De status van de printer controleren.
4
6
2
3
5
8
7
9
14