Bedieningshandleiding
Bedieningsinstructies
Rijden inschakelen
Als het lampje brandt, betekent dit
dat de arm net voorbij een van
beide achterwielen of wielen aan
de cirkelzijde is gedraaid en de
rijfunctie is onderbroken.
Houd om te rijden de rijschakelaar naar een van
beide zijden vast en verplaats de rij-joystick
langzaam uit het midden.
Houd er rekening mee dat de machine kan gaan
rijden in de richting die tegengesteld is aan de
richting waarin de rij- en stuurbedieningselementen
worden bewogen.
Gebruik altijd de kleurgecodeerde richtingpijlen op de
platformbediening en het rijchassis om de rijrichting
van de machine te bepalen.
Rijsnelheid kiezen
Symbool 'machine op helling': lage snelheid voor
•
hellingen.
Symbool 'machine op horizontale ondergrond':
•
hoge snelheid voor maximum rijsnelheid.
50
Instelling motortoerental
Als de voetschakelaar niet wordt ingedrukt, draait de
motor stationair op het laagste toerental.
Schildpadsymbool: door
•
voetschakelaar
geactiveerd laag stationair
Konijnsymbool: door
•
voetschakelaar
geactiveerd hoog
stationair
Generator (indien aanwezig)
Zet om de generator te starten
de generatortuimelschakelaar in
de stand 'aan'.
Sluit het elektrische
gereedschap aan op de GFCI-
contactdoos die de voeding naar
het platform verzorgt.
Zet om de generator uit te schakelen de
generatortuimelschakelaar in de stand 'uit'.
Opmerking: De machinefuncties werken niet wanneer
de generator in bedrijf is en de voetschakelaar niet
wordt ingedrukt. Wanneer de voetschakelaar wordt
ingedrukt, schakelt de generator uit en werken de
machinefuncties.
Z
®
-62/40
Eerste uitgave • Derde druk
Onderdeelnr. 1257653DUGT