Eerste uitgave • Derde druk
69 Ga terug naar een horizontale ondergrond en
schuif de primaire arm ongeveer 1,6 ft/0,5 m uit.
70 Rijd met de machine een helling op waarbij de
chassisrolhoek groter dan 2,5° is.
Resultaat: De machine dient te stoppen zodra de
machine een chassiskantelhoek van 2,5° bereikt
en het alarm bij de platformbediening dient te
klinken.
71 Schuif de primaire arm in naar de transportstand.
Resultaat: Het alarm dient af te slaan en de
machine dient te gaan rijden.
72 Ga terug naar een horizontale ondergrond en
breng de arm in de transportstand.
73 Rijd met de machine, met de arm volledig in
transportstand, een helling op waarbij de
chassisrolhoek groter dan 2,5° is.
Resultaat: De machine dient te blijven rijden.
74 Ga terug naar een horizontale ondergrond en
breng de secundaire arm vanuit de
transportstand omhoog (tot ongeveer 15° boven
de horizontale lijn).
75 Rijd met de machine een helling op waarbij de
chassisrolhoek groter dan 2,5° is.
Resultaat: De machine dient te stoppen zodra de
machine een chassiskantelhoek van 2,5° bereikt
en het alarm bij de platformbediening dient te
klinken.
76 Laat de primaire arm neer in de transportstand.
Resultaat: Het alarm dient af te slaan en de
machine dient te gaan rijden.
Onderdeelnr. 1257653DUGT
Pendelas (indien aanwezig) testen
77 Start de motor met de platformbediening.
78 Rijd het rechterstuurwiel op een blok van 15 cm
of een trottoirband.
Resultaat: De drie overige wielen moeten stevig
contact houden met de grond.
79 Rijd het linkerstuurwiel op een blok van 15 cm of
een trottoirband.
Resultaat: De drie overige wielen moeten stevig
contact houden met de grond.
80 Rijd beide stuurwielen op een blok van 15 cm of
een trottoirband.
Resultaat: De achterwielen moeten stevig
contact houden met de grond.
Hulpvoeding-bedieningselementen testen
81 Druk de rode noodstopknop in naar de stand 'uit'
om de motor uit te schakelen.
82 Trek de rode noodstopknop uit naar de stand
'aan'.
83 Druk de voetschakelaar in.
84 Beweeg de hulpvoedingschakelaar, houd deze
vast en activeer tegelijkertijd elke functie-joystick,
-tuimelschakelaar of -duimschakelaar.
Opmerking: Test elke functie gedurende een
gedeeltelijke cyclus om accu's te sparen.
Resultaat: Alle arm- en stuurfuncties dienen in
werking te treden. Rijfuncties mogen niet op
hulpvoeding werken.
85 Start de motor opnieuw.
Z
®
-62/40
Bedieningshandleiding
Inspecties
39