zal deze ook niet functioneren). In de houder
staat de polariteit van de vier AA-alkalinebatterijen
aangegeven, zie de afbeelding. Druk de batterijen
stevig in de houder.
4. Plaats het accudeksel terug. Bevestig het deksel met
de vier schroeven. Draai ze vast genoeg om de
eenheid goed te sluiten, maar draai ze niet te vast.
Onderhoud bedieningspaneel
Hoewel het bedieningspaneel robuust is uitgevoerd,
moet u ervoor zorgen deze niet te laten vallen op harde
oppervlakken. Gebruik een zachte doek met water of
een mild reinigingsmiddel om het bedieningspaneel te
reinigen. Voorkom krassen op het LCD-scherm.
Bediening
Communicatie tussen basis en
bedieningspaneel
Er moet communicatie zijn tussen de basis en het
bedieningspaneel voor het systeem kan worden
gebruikt. Het verbindingsproces heet associatie en
wordt uitgevoerd wanneer het bedieningspaneel in
associatiemodus staat.
De associatie tussen het bedieningspaneel en de
basiseenheid wordt door de fabrikant gemaakt. Toch
kan het voorkomen dat een bedieningspaneel en een
basiseenheid opnieuw moeten worden geassocieerd.
Indien nodig kan associatie volgens de hieronder
beschreven procedure gebeuren.
Associatiemodus (associatie bedieningspaneel ↔
basiseenheid)
1. Druk op de noodstopknop om de stroom van
de basiseenheid af te halen en controleer of het
bedieningpaneel UIT staat.
2. Ga vlakbij de basiseenheid staan zodat u deze kunt
zien.
3. Houd tegelijk de knop AAN/UIT
knop ALLES STOPPEN
bedieningspaneel doorloopt de initialisatieschermen
en stopt bij ASSOC PENDING.
4. Houd beide knoppen ingedrukt en laat deze snel
los wanneer ASSOC ACTIVE wordt weergegeven
(ongeveer vier seconden).
Opmerking: Als de knoppen te lang worden
ingedrukt, wordt het bericht WAITING FOR
BASE weergegeven.
en de
ingedrukt. Het
28
5. Laat de twee knoppen los. De displays geven nu
CLR CHAN SCAN weer. Het bedieningspaneel
scant alle beschikbare kanalen en kiest het kanaal
met het minste verkeer.
6. Houd de knop OPSLAAN ingedrukt
bedieningspaneel is nu te lezen: POW UP BUNIT.
Houd de knop OPSLAAN ingedrukt.
7. Trek de noodstopknop uit zodat de basiseenheid
van stroom wordt voorzien. Het bedieningspaneel
zal nu geassocieerd (verbonden) worden met de
basiseenheid. Als de associatie geslaagd is, staat op
het display ASSOC SUCCESS.
8. Laat de knop OPSLAAN los.
Opmerking: U kunt de koppeling tussen het
bedieningspaneel en de basiseenheid bekijken door
de knoppen ALLES STOPPEN
STOPPEN
tegelijk ingedrukt te houden. Op
het display wordt het geselecteerde kanaal het het
ID-nummer van de basiseenheid weergegeven.
Lopende band starten
Nadat 'Lopende band starten' voor het eerst is
ingedrukt (terwijl de lopende band niet loopt), wordt de
opgeslagen instelling getoond op het bedieningspaneel
en gedurende deze periode wordt het commando
UIT doorlopend verzonden naar de basiseenheid om
ervoor te zorgen dat de band UIT blijft staan. In deze
voorbeeldmodus wordt er een 'S' weergegeven nadat
FLR– FLRS wordt weergegeven om aan te geven
dat het bedieningspaneel in de modus SET ONLY
(Alleen instellen) staat. In deze voorbeeldmodus kan de
instelling naar boven of naar beneden worden aangepast
met de knoppen voor het verhogen of verlagen van
de snelheid van de lopende band, maar de werkelijke
instelling bij de basiseenheid blijft UIT. Dit is handig
om een gewenste instelling voor de snelheid van de
lopende band vooraf in te stellen of een opgeslagen
instelling te gebruiken zonder ongewenste bewegingen
te veroorzaken. Nadat de gewenste instelling is
ingesteld, kan de knop LOPENDE BAND STARTEN
opnieuw worden ingedrukt, waarna de basiseenheid de
gekozen instelling aanneemt. Als LOPENDE BAND
STARTEN voor de derde keer wordt ingedrukt, wordt
de huidige waarde in het geheugen opgeslagen.
Opmerking: Veranderingen aan de instellingen voor
de lopende band terwijl de band loopt zijn onmiddellijk
effectief, maar zijn slechts tijdelijk tenzij de instelling
wordt opgeslagen. Als er bijvoorbeeld een aanpassing
. Op het
en OPTIE