Probleem
Verkeerd type vouw.
Lengte van vouwvlak is
niet correct.
Adres is niet in het
envelopvenster te zien.
Probleem
Twee of meer collaties
worden in één enkele
envelop gestoken.
OF
Een enkele collatie
wordt in tweeën gedeeld
en in twee enveloppen
gestoken.
OF
Het systeem stopt en
meldt een fout.
OPMERKING:
Aanbevolen OMR-dikte is
0,012 inch (0,33mm) tot
0,49 inch (12 mm).
SV63136-NL Rev. B
Onderbrekingen en storingen oplossen • 5
Tabel 5-9 Poststukproblemen
Oorzaak
Opdracht is niet correct
ingesteld.
Opdracht is niet correct
ingesteld.
•
Item niet correct
geladen.
•
Oploopgebied is niet
in de correcte positie.
Opdracht is niet correct
ingesteld.
Tabel 5-10 Scanproblemen
Oorzaak
Scankoppositie niet correct
afgesteld.
Geselecteerde scandefinitie is niet
correct voor opdracht.
Scandefinitie niet correct ingesteld. Controleer de scaninstelling onder gebruikmaking
Materiaal in onjuiste volgorde
geladen.
Slechte papierbeweging. Heeft
betrekking op elke verkeerde
uitlijning van papier dat een
verkeerde aflezing tot gevolg
kan hebben. Dit omvat scheef
liggend papier, slippend papier en
papiervervorming naar één zijde
van de transportband.
Slechte OMR-/barcodebedrukking.
Problemen omvatten onvoldoende
contrast, slechte afdrukkwaliteit
(geen, wazige bedrukking) en
ongeschikte leesgebieden.
Scanner werkt niet.
Actie
Controleer de opdrachtdefinitie en voer de aanpassingen
uit die bij de opdrachtspecificaties horen.
Selecteer automatisch meten of voer handmatig
aanpassingen uit om aan de opdrachtspecificaties
te voldoen en doe vervolgens een testrun met een
proefexemplaar.
•
Item opnieuw laden.
•
Zorg ervoor dat het oploopgebied in de correcte
positie is, zoals aangegeven in de laadinstructies op
het beeldscherm.
•
Druk in het scherm Trial Piece Complete
(Proefexemplaar voltooid) op "Adjust Address" (Adres
aanpassen) en volg de weergegeven instructies op.
Zorg ervoor dat het item met het adres persoonlijk is
en dat de correcte adrespositie is geselecteerd. Let
er bovendien op dat het geselecteerde enveloptype
'"window" (venster) is en dat de kleprichting correct is.
Actie
Controleer de positieafstelling van de scankop.
Selecteer correcte scandefinitie.
van de instellingsopties op het bedieningspaneel.
Laad materiaal in juiste volgorde.
Zorg ervoor dat het materiaal correct wordt
geladen. Controleer in het bijzonder de
invoerzijgeleiders. Controleer of transportband vrij
van blokkeringen is.
Controleer de markeringsspecificaties om er zeker
van te zijn dat de OMR- of barcodes volledig
aan de eisen voldoen. Als de toner van laser- en
dotmatrixprinters bijna op is, kan dit problemen
veroorzaken, net als ruw papier. Bepaalde
afdrukmethoden (zoals ionisatie) kunnen
afdrukproblemen veroorzaken.
Neem contact op met de leverancier van uw
systeem.
5-15