9 Systemen ⌀ 160, 200, 250 mm monteren
A
max. 50 m (max. verti-
cale hoogte boven de
steunconsole)
B
max. 2 m (afstand
tussen leidinghouders)
Gevaar!
Risico op verwondingen door onderdelen
die naar beneden vallen!
Het over het dak uitstekende deel van de
rookgasleiding moet voldoende stijf uitge-
voerd zijn. Tussen de bovenste beide leiding-
houders (maat C) mag er geen afstand zijn.
Door een afstand verliest de rookgasleiding
bij windstoten aan sterkte, en kan de rook-
gasleiding verdraaien of loskomen.
▶
Voorzie geen afstand tussen de bovenste
twee leidinghouders (maat C).
▶
Monteer aan alle verbindingspunten tus-
sen de bovenste twee leidinghouders
(maat C) en het bovenste gedeelte (maat
D) luchtbuisklemmen.
26
D
C
A
B
C
max. 2 m (afstand
tussen de bovenste
beide leidinghouders)
D
max. 1,5 m (max.
hoogte boven de laatste
leidinghouder)
9.3.3
Statische informatie bij afstand van de
rookgasafvoer
A
5 m
A
4 m
▶
Bouw slechts één afstand in.
▶
Gebruik 45°-bochtstukken.
▶
Neem de volgende afmetingen in acht:
–
Lengte van het schuin geleide deel: ≤ 4 m
–
Afstand A tussen 2 leidinghouders (1): ≤ 1 m
–
Lengte van het verticale deel: ≤ 5 m
▶
Verbind de 45°-bochtstukken aan beide zijden met klem-
men (2) met de verlengstukken.
9.3.4
Steunconsole voormonteren
3
2
a)
1.
Boor een gat met een kerndiameter van minstens:
Systeem
Kerndiameter
⌀ 160/225 mm
253 mm
⌀ 200/300 mm
303/353 mm
⌀ 250/300 mm
403 mm
2.
Monteer de steunconsole, bestaande uit 2 houders (1),
een dragerplaat (3) en een U-profiel (2) voor.
3.
Monteer de steunconsole aan de buitenwand.
1
2
1
2
A
1
1
b)
Montagehandleiding 0020149602_03