Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Atag A Series Gebruikershandleiding pagina 32

Verberg thumbnails Zie ook voor A Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

De ketelaansluitdiameter is ø 80 mm. Hierop kan het rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem
gemonteerd worden al dan niet voorzien van bochten. Zie tabel 6.10.1.a voor de maximaal
toepasbare leidinglengte.
Wij adviseren een eenvoudig rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem samen
te stellen uit de Duopass rookgasafvoercomponenten. Voor nadere informatie
omtrent het leveringsprogramma van het afvoer- en toevoersysteem verwijzen wij
u naar de Productcatalogus.
Construeer het rookgasafvoersysteem zodanig dat er geen recirculatie over het
toestel kan plaatsvinden.
Duopass is uitsluitend bedoeld en geschikt voor toepassing op ATAG cv-ketels op aardgas
of propaan. De maximale rookgastemperaturen van de ATAG cv-ketels liggen beneden 70°C
(vollast bij 80/60°C). Wanden die gevoelig zijn voor warmte dienen geïsoleerd te worden.
De goede werking kan nadelig beïnvloed worden door veranderingen of aanpassingen van het
bedoelde gebruik.
Eventuele garantieaanspraken vervallen als gevolg van dergelijke wijzigingen of het onjuist
opvolgen van de regelgeving en de installatievoorschriften.
De afvoersystemen die in dit document zijn beschreven zijn uitsluitend geschikt in combinatie
met ATAG cv-ketels met Gaskeurlabel HR, Gastec toestelkeuringscertifi caat nr: 0063BQ3021,
0063BT3195 en 0063CM3648.
Stel het afvoersysteem samen met uitsluitend de onderdelen uit het Duopass programma.
Combinaties met andere merken of systemen zijn, zonder schriftelijke goedkeuring van ATAG
Verwarming, niet toegestaan.
Indien voor ander rookgasafvoer- en luchttoevoermateriaal gekozen wordt, moet het materiaal
voorzien zijn van het Gastec QA en/of KOMO
Afschot
Het afvoersysteem dient bij horizontale delen altijd onder afschot (50 mm/m) naar de ketel
aangebracht te worden, zodat zich geen condenswater in het afvoersysteem kan verzamelen.
Door het teruglopen van het condenswater naar de ketel is de kans op ijspegelvorming aan de
dakdoorvoer minimaal. Bij horizontale uitmondingen dient het toevoersysteem onder afschot
naar buiten geplaatst te worden om inregenen te voorkomen. Het plaatsen van een extra
condensopvanginrichting in het afvoersysteem is overbodig.
De ketel kan, wanneer het in bedrijf is, een witte condenspluim produceren. Deze
condenspluim is onschadelijk maar kan, met name bij uitmondingen in de gevel,
als hinderlijk ervaren worden. Daarom verdient een bovendakse uitmonding de
voorkeur.
Bij toepassing van afvoercategorie B23 en B33 moet een luchtfi lter (als
accessoire leverbaar met art.nr. DFL080KU) op de luchtinlaat geplaatst worden.
De beschermingsgraad van de ketel is dan IPX0D in plaats van IPX4D.
32
UITSLUITEND VOOR DE ERKENDE INSTALLATEUR
label.
®

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

A203c hpA203ec hpA244cl hpA244ec hpA285c hpA285ec hp

Inhoudsopgave