C
•
Om van gebruiker te wisselen drukt u op de gebruikersknop
naar welk geheugen u wilt wisselen.
•
Voer nu de meting uit.
Ook na het uitvoeren van de meting heeft u nog de mogelijkgheid
om de meting toe te wijzen aan de juiste gebruiker (zie pagina 17).
10. Bloeddruk meten
•
Zet het apparaat aan met de start/stop
toets. Het volgende display verschijnt
(Afbeelding 1):
•
Nadat het apparaat zijn calibratie heeft
doorlopen tegen de omgevingslucht-
druk (Afbeelding 2), start automatisch
het oppompproces na drie signaaltonen.
•
Kort nadat het oppompproces is begon-
nen begint het apparaat met manchet-
controle om zeker ervan te zijn dat het
manchet strak genoeg is aangelegd. Een manchet dat te los
is omgelegd kan resulteren in onnauwkeurige meetwaarden.
Als het manchet strak genoeg is aangebracht verschijnt het
symbool in het display (zie afbeelding 3).
Als het symbool niet verschijnt tegen de tijd dat het polssig-
naal start, is het manchet niet juist aangelegd. In dit geval
moet u de meting herhalen als het manchet juist is aangelegd
(zie pagina 14).
•
Het eigenlijke meten begint terwijl het
manchet wordt opgepompt. Het symbool
op het display knippert (Afbeelding 3).
Tevens hoort u de pieptoon voor de pols.
DE-16
Het apparaat gebruiken
Afbeelding 1
Afbeelding 2
Afbeelding 3
Het apparaat gebruiken
•
Het oppompen stopt zodra de gemeten waardes zijn bepaald,
hierna wordt het manchet automatisch ontlucht.
•
Aan het einde van de meting hoort u een lange pieptoon.
•
De bepaalde systole,diastole en pols-
waardes worden getoond in het display
(Afbeelding 4).
•
Als de meting is afgelopen heeft u nog-
maals de mogelijkheid de geheugenplaats te wijzigen waar
u de gegevens wilt opslaan. Om dit te doen drukt u op de
geheugenplaats van de gebruiker waarvan u de gegevens wilt
opslaan.
•
Na ongeveer 3 minuten schakelt het apparaat zichzelf uit. U
kunt ook eerder het apparaat uitzetten door het indrukken
van de start/stop knop.
11. Classificatie van de gemeten waardes (WHO)
Het apparaat categoriseert de gemeten
bloeddrukwaardes volgens de richtlijnen
van
de
Wereldgezondheidsorganisatie
(WHO) van 1999. U kunt de classificatie na
elke meting d.m.v. de driehoek in het display
en de kleurenvelden naast het display afle-
zen.
De WHO classificatie wordt opgeslagen samen met de gemeten
waardes en beide kunnen worden opgeroepen via het geheugen.
C
Afbeelding 4
DE-17