Als de batterij lange tijd niet werd gebruikt, is het aan te bevelen de batterij 3
keer te laden/ontladen voor de volledige capaciteit opnieuw kan worden
gebruikt.
Bevat batterij-elementen van het type NiMH (nikkelmetaalhydride, werkspan-
ning 7,2 V). Kortsluiten van de batterijaansluitingen kan gevaarlijk zijn.
Mag niet in een vlam of vuur worden gegooid.
Moet worden beschermd tegen mechanische schokken die de behuizing van
de batterij kunnen beschadigen en waardoor de batterij minder lang meegaat.
Moet minstens om de 3 maand worden herladen als ze gedurende lange tijd
niet wordt gebruikt.
14.3 B
ATTERIJLADER
Algemeen
De netspanning is afhankelijk van het model (110 of 220 VAC). De
uitgangsspanning van de batterijlader kan 7,2 of 9V bedragen, afhankelijk van de
werkwijze (lader rechtstreeks aangesloten op de batterij of lader aangesloten op
de SDT 170, het toestel is in- of uitgeschakeld). De maximale uitgangsstroom
bedraagt ca. 500 mA.
De lader moet uit het stopcontact worden getrokken voor een nieu-
we batterij wordt opgeladen, zodat de interne timer wordt teruggesteld.
Tijdens het opladen van de batterij worden volgende criteria permanent bewaakt:
1.
De batterij kan niet te veel worden geladen want het einde van de laadcyclus
wordt gedetecteerd met behulp van de U-methode.
2.
Het einde van de laadcyclus wordt gedetecteerd door een grote wijziging in
de temperatuur van de batterij.
3.
Detectie van hoge temperatuur.
4.
Einde van laadcyclus door middel van een timer.
78