EBLA09~16DA + EDLA09~16DA
Daikin Altherma 3 M
4P620241-1 – 2020.06
6
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
|
INFORMATIE
▪
Tijdens het verwarmen via de warmtepomp zal de warmtepomp werken om de
gewenste temperatuur te bereiken die via de gebruikersinterface werd ingesteld.
Wanneer
watertemperatuur automatisch bepaald op basis van de buitentemperatuur.
▪
Tijdens het verwarmen via de extra ketel zal de extra ketel werken om de
gewenste watertemperatuur te bereiken die via de bediening van de extra ketel
werd ingesteld.
Opstelling
▪
Integreer de extra ketel als volgt:
A
A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone
B Een eenpersoonskamer
a Gebruikersinterface (geleverd als toebehoren)
b Speciale interface voor menselijk comfort (BRC1HHDA gebruikt als
kamerthermostaat)
c Terugslagklep (ter plaatse te voorzien)
d Afsluiter (ter plaatse te voorzien)
e Extra ketel (ter plaatse te voorzien)
f Aquastat-klep (ter plaatse te voorzien)
OPMERKING
▪
Controleer of de extra ketel en zijn integratie in het systeem voldoen aan de
geldende wetgeving.
▪
Daikin is NIET verantwoordelijk voor foute of onveilige situaties in het systeem
van de extra ketel.
▪
Zorg ervoor dat het retourwater naar de warmtepomp NIET hoger is dan 60°C.
Om dit te bereiken:
-
Stel de gewenste watertemperatuur via controller van de extra ketel in op
maximum 60°C.
-
Plaats een aquastatklep in het retourwaterdebiet van de warmtepomp. Stel de
aquastatklep in om dicht te gaan boven de 60°C en open te gaan onder de
60°C.
▪
Plaats terugslagkleppen.
de
weersafhankelijke
werking
B
f
d
e
d
c
c
a
is
geactiveerd,
wordt
b
Uitgebreide handleiding voor de installateur
de
47