Warmtepompconvectoren – Meerdere kamers
EBLA09~16DA + EDLA09~16DA
Daikin Altherma 3 M
4P620241-1 – 2020.06
6
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
|
Instelling
Externe kamerthermostaat voor de
primaire zone:
▪
#: [2.A]
▪
Code: [C-05]
Voordelen
Vergeleken met radiatoren voor één kamer:
▪
Comfort. U kunt de gewenste kamertemperatuur, inclusief programma's, voor
elke kamer via de kamerthermostaten instellen.
Opstelling
A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone
B Kamer 1
C Kamer 2
a Gebruikersinterface (geleverd als toebehoren)
b Warmtepompconvectoren (+ controllers)
▪
Voor meer informatie over de aansluiting van de elektrische bedrading op de
unit, zie
"9.2 Aansluitingen op de
▪
De gewenste kamertemperatuur wordt ingesteld via de controller van de
warmtepompconvectoren. Er zijn verschillende controllers en opstellingen
mogelijk voor de warmtepompconvectoren. Voor meer informatie, zie:
-
De installatiehandleiding van de warmtepompconvectoren
-
De installatiehandleiding van de opties voor warmtepompconvectoren
-
Het bijlageboek voor optionele uitrustingen
▪
De
ruimtebedrijfsmodus
aangesloten op de buitenunit.
▪
De signalen van elke warmtepompconvector om verwarming of koeling te vragen
zijn in parallel op de digitale ingang van de buitenunit aangesloten (X2M/35 en
X2M/30). De buitenunit zal alleen aanvoerwatertemperatuur leveren wanneer
dit werkelijk gevraagd wordt.
INFORMATIE
Voor nog meer comfort en betere prestaties, adviseren we de optie met afsluiterkit
EKVKHPC op elke warmtepompconvector te plaatsen.
1 (1 contact): Als de gebruikte
externe kamerthermostaat of
warmtepompconvector enkel een
thermo AAN/UIT-staat kan sturen. Geen
onderscheid tussen een vraag naar
verwarming of een vraag naar koeling.
B
C
A
a
b
b
4
buitenunit" [
wordt
ingesteld
Waarde
96].
door
de
gebruikersinterface
Uitgebreide handleiding voor de installateur
41