Vierde uitgave • Eerste druk
Platformbedieningspaneel
1 Duimschakelaar voor stuurfuncties
Druk de duimschakelaar in een willekeurige
richting om de stuurfunctie te activeren.
2 Rijsnelheidknop
Druk op deze knop om langzaam rijden te
activeren. Het indicatielampje brandt als
langzaam rijden is geselecteerd.
3 Rijfunctie-keuzeknop
Druk op deze knop om de rijfunctie
te activeren.
4 Rode noodstopknop
Druk de rode noodstopknop in naar de stand 'uit'
om alle functies stop te zetten. Trek de rode
noodstopknop uit naar de stand 'aan' om de
machine te bedienen.
5 LED
Diagnose-LED, accuconditiemeter en
indicatielampje 'overbelasting platform'.
6 Heffunctie-keuzeknop
Druk op deze knop om de heffunctie
te activeren.
Onderdeelnr. 133102DU
7 Claxonknop
Druk op de claxonknop om de claxon te horen.
Laat de claxonknop los om de claxon te
stoppen.
8 Proportionele joystick en functieschakelaar voor
hef- en rijfuncties
Heffunctie: Druk de functieschakelaar in en houd
deze ingedrukt om de heffunctie op de
platformjoystick in te schakelen. Verplaats de
joystick in de richting die wordt aangegeven door
de blauwe pijl om het platform omhoog te
brengen. Verplaats de joystick in de richting die
wordt aangegeven door de gele pijl om het
platform neer te laten. Het daalalarm dient te
klinken terwijl het platform wordt neergelaten.
Rijfunctie: Druk de functieschakelaar in en houd
deze ingedrukt om de rijfunctie op de
platformjoystick in te schakelen. Verplaats de
joystick in de richting die wordt aangegeven door
de blauwe pijl op het bedieningspaneel en de
machine gaat rijden in de richting die wordt
aangegeven door de blauwe pijl. Verplaats de
joystick in de richting die wordt aangegeven door
de gele pijl op het bedieningspaneel en de
machine gaat rijden in de richting die wordt
aangegeven door de gele pijl.
GR-12 • GR-15 • GR-20
Bedieningshandleiding
Bedieningselementen
17