NanoString Technologies
®
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Configure Report (Rapport configureren)
Organisaties hanteren vaak standaard rapportindelingen voor alle diagnostische rapporten die door de organisatie worden opgesteld. Met dit
systeem kan de beheerder kop- en voetteksten van het rapport aanpassen en kan er een aangepaste handtekeningregel op de laatste pagina
van het rapport worden opgenomen. Beheerders kunnen statische tekst opnemen en bepaalde, door het systeem geleverde informatie over
het monster, toevoegen. Monsterparameters in de koptekst van het standaard diagnostische rapport van NanoString kunnen in standaard
kop- en voetteksten worden toegevoegd. Verder kunnen beheerders velden opnemen die in de uitgaande PDF worden voltooid nadat ze zijn
gedownload van het nCounter Dx-analysesysteem. Deze velden kunnen indien nodig gebruikt worden voor patiëntnaam, geboortedatum of
overige persoonsgegevens (PII). (Gebruikers moeten de ingevulde formulieren buiten het nCounter-systeem opslaan, aangezien hier geen
persoonsgegevens in kunnen worden opgeslagen). Het hoofdgedeelte van het rapport, waaronder analyseresultaten, logo's en informatieve
grafieken en tekst kunnen niet worden aangepast.
Iedere geïnstalleerde gelokaliseerde analyse wordt afzonderlijk aangepast. De beheerder kan alleen de analyse aanpassen die tijdens het
inloggen is geselecteerd. De beheerder kan echter wel iedere rapporttaal die voor die analyse is geïnstalleerd wijzigen. Wijzigingen worden eerst
in een conceptrapport ingevoerd; als het concept aan de vereisten van de organisatie voldoet, kan de beheerder het concept naar productie
verplaatsen. Beheerders kunnen ook een nieuwe versie maken aan de hand van het huidige productierapport, aan de hand van een aantal door
het systeem geleverde sjablonen, of met lege kopteksten, voetteksten en handtekeningregel.
Selecteer de optie Admin (Beheer) in de bovenste menubalk en selecteer Configure Report (Rapport configureren)
(AFBEELDING
4.43).
AFBEELDING 4.43:
Locatie van de optie Configure Report (Rapport configureren) in het menu Admin (Beheer).
|
53
2017-07 MAN-10011-06