2.3 Motor rijwerk
Controle het draagvermogen:
Het draagvermogen van de trolley moet voldoende zijn voor het draagvermogen van de elektrische kettingtakel.
Controle van de flensbreedte:
De flensbreedte van de drager moet binnen het verstelbereik van de meegeleverde dragerbout liggen (zie tabel 5-8).
Montage van de trolley (zie afbeelding 2-6):
Het contragewicht (1) wordt met behulp van twee schroeven (3) aan de zijplaat bevestigd met onvertande looprollen (2). De aandrijving (4),
bestaande uit aandrijving, motor en besturing, is met vier schroeven op de zijplaat met vertande looprollen (5) gemonteerd. De beide zij-
platen worden nu met de stelringen (6) op de draagbout geschoven en met de draadstangen (7) vastgezet. Deze moeten met de volgende
aanhaalmomenten worden aangehaald: GMF 1250 = 10 Nm, GMF 2500 = 22 Nm, GMF 4000/5000 = 18 Nm, GMF 6300 = 24 Nm. Hierbij
moet in acht worden genomen, dat de te lange lengtes van de draagbout gelijkmatig aan beide zijden worden verdeeld. Voor de montage
van een elektrische kettingtakel kan het noodzakelijk zijn om een stelring te demonteren.
De loopspeling tussen de looprol en de drager moet telkens 1.5 mm zijn (zie afbeelding 2-7). Om het kantelen van het rijwerk te
verhinderen, moet bij kleine flensbreedtes bij het contragewicht extra gewicht worden vastgeschroefd (zie afbeelding 2-8).
De draadstangen voor het fixeren van de draagbout op de zijplaat moeten worden voorzien van een zelfborgende schroef-
verbinding. De groeven in de draagbout moeten exact zijn uitgelijnd met de draadstangen. Geen herbruikbaarheid voor de
draadstangen (zie afbeelding 2-9).
De draadstangen voor het fixeren van de stelringen op de draagbout moeten worden voorzien van een zelfborgende schroef-
verbinding. De draadstangen moeten exact uitgelijnd zijn met de gaten in de draagbout (GMF 1250/2500 zie afbeelding 2-10 en
GMF 4000/5000/6300 zie afbeelding 2-11).
Afbeelding 2-6
3
2
1
Afbeelding 2-7
Afbeelding 2-8
1.5 mm
14
6
7
Afbeelding 2-9
4
5
Afbeelding 2-10
Afbeelding 2-11
Swiss Lifting Solutions